groot, wanneer door eenvoudige interpolatie, de waarde van een
functie bij een willekeurig gegeven kan wórden bepaald. Bij het
gebruik van tabellen is iedere rekening overbodig, behoudens de
interpolatie. Voor den gebruiker komt het er niet op aan, hoe
de tabel is tot stand gekomen. Zonder hierop nader in gaan,
dient even te worden vermeld, dat, dank zij de regelmatige op
klimming der gegeven grootheden, de berekening van een tabel
veel eenvoudiger is dan van hetzelde aantal uitkomsten bij wille
keurig gekozen gegevens.
De uitkomsten der berekening zijn in den regel onmeetbare
getallen, waarvan slechts het noodig aantal cijfers wordt bepaald.
Hieruit volgt, dat een tabel moet worden berekend iri verband
met het gebruik, dat ervan zal worden gemaakt.
Er is één beperking te maken voor de aanleg van tabellen.
Men kan alleen functies van hoogtens 2 onbekenden er in rang
schikken.
Behalve van speciale functies, die men wenscht te berekenen,
bestaan er ook tabellen van hulpfuncties, die praktisch geen zelf
standige beteekenis hebben, maar de berekeningen op allerlei
gebied vereenvoudigen. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan
de logarithmen-tafels die lange tijd beschouwd zijn als eenig en
noodzakelijk hulpmiddel bij de berekeningen. Het veelvuldig ge
bruik dat van deze tafels is gemaakt, heeft aanleiding gegeven
tot een speciale studiede herleiding van een willekeurige formule
tot één, die geschikt is voor de oplossing met logarithmen. Nu
de rekenmachines meer en meer in gebruik komen, richt zich
thans een dergelijke studie op de herleiding van formules geschikt
voor die machines.
III. Nomogrammen. Onder de berekeningen zijn er vele, waarbij
de graad van nauwkeurigheid beperkt behoeft te zijn tot eenige
decimalen. Andere berekeningen, waarbij hooger nauwkeurigheid
vereischt is, worden zeer veel vereenvoudigd wanneer een goed
benaderde waarde kan worden gevonden. Een uitstekend hulp
middel voor de bepaling van zulk een benaderde waarde is het
nomogram [vófxog wet, ypxCpco ik teeken). Het eenvoudigst
krijgt men een beeld van deze soort hulpmiddelen door uit te
gaan van de functie f (x, y, z.) o. Trekt men in een plat vlak
2 elkander snijdende lijnen (assen) en verdeelt men die lijnen van
af het snijpunt naar een willekeurig gekozen wet in eenheden
23