waarin deze anamorphose mogelijk is, maar bijna alle, die prak tische waarde hebben, vallen er onder. De mogelijkheid der voor stelling door 3 stellen rechte lijnen opent een nieuw verschiet. Er bestaat een nauw verband tusschen de eigenschap, dat 3 lijnen door één punt gaan, en die, dat 3 punten op één lijn liggen. Door ander soort coördinaten aan te nemen (tangentieele) kan men elke figuur van 3 samenloopende lijnen »vertalen« in een figuur van 3 punten op één rechte gelegen. Dan worden de nomo- grammen van Lalanne en Massau inplaats van verwarrende stellen rechte lijnen, 3 reeksen punten en met een transparant waarop een lijn getrokken is beoordeelt men welke punten x, y en z bij elkaar behooren. Het is de groote verdienste van M. d'Ocagne (1884) op deze laatste vorm de aandacht te hebben'ge- vestigd en aan de constuctie in het algemeen theoretische studiën te hebben gewijd. Men moet hierboven het woord vertalenniet zoo opvatten, dat er eerst een lijnen-nomogram noodig zou zijn om een punten-nomogram'te construeeren integendeel elke reeks punten kan in den regel op zich zelf worden geteekendvaak is het mogelijk een rechtlijnige schaal te gebruiken. Behalve de eenvoudiger, duidelijker voorstelling der punten- nomogrammen hebben zij nog andere belangrijke voordeelen. Men is niet meer gebonden aan 3 veranderlijken, men kan be trekkingen voorstellen met veel meer variabelen. Verder laat geen enkele andere methode de splitsing in onderdeelen zoo goed toe, waardoor voorstelling op grooter schaal, dus met grooter nauw keurigheid mogelijk wordt. Volledighéidshalve vermelden wij hierbij nog de hexagonale nomogrammen volgens Lallemand (1886). IV. Rekenlinialen. De inrichting en het gebruik zijn vroeger in dit tijdschrift uitvoerig beschreven. Zij geven van het resultaat maar enkele cijfers nauwkeurig. V. Slecht zijdelings houden met het onderwerp verband, zoodat wij ze alleen hier even vermelden a de integratoren, waaronder de planimeters, b de graphische oplossing van vraagstukken, welke methode vooral nuttig kan zijn bij de punt-vereffening. Wordt door de kadastrale dienst voldoende partij getrokken 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 25