aandacht gevestigd door den heer van Ledden Hulsebosch,
die mij ter zake het volgende schrijft:
«Dat ieder ambtenaar in Nederland schrijft met den inkt, die
hem goeddunkt, weet ge en dat deze willekeurige keuze zich
gewoonlijk bepaalt tot de meest goedkoope en slechte inktsoorten,
leert men telkens opnieuw. Er zijn maar weinig inkten
in den handel, die bevatten wat ze behooren te bevatten, qualitatief
en quantitatief. De meeste galnoten-ijzer inkten zijn te zwak en
te zuurHet is te betreuren, dat de Regeering niet
voor alle ambtenaren het gebruik van zekere beproefde inkttype
verplichtend stelt. Wat zullen de archieven, wellicht nu reeds,
maar beslist zeker na verloop van 25 jaar er allertreurigst uitzien.»
Kunnen alle ambtenaren het verwijt, hun hierin voor de voeten
geworpen, met gegronde verontwaardiging afwijzen? En ook,
al trachtten alle ambtenaren, door het besteden van de hoogste
prijzen, voor hunne dienstwerkzaamheden steeds het beste te
verkrijgen, zelfs dan is de zekerheid het beoogde doel te hebben
bereikt, zeer gering. Is het te verwonderen, dat de keuze zich
zoo licht bepaalt op inkten, die met mooie kleur, gemakkelijk
uit de pen vloeien, zonder door te groote dunvloeibaarheid te
zeer in het papier te dringen? Daarbij vormen de vulpenhouders
met daarvoor in den handel zijnde «vulpenhouderinkten» een niet
denkbeeldig gevaar. En waar voor zwarte schrijfinkten uit ijzer-
galnoten bereid, eene samenstelling door eeuwen heen bewezen
goed te kunnen zijn, door scheikundigen, zelfs door elke een
voudige lichtproef gewezen wordt op een dreigend toekomstgevaar,
welk lot is dan weggelegd voor andere inktsoorten, vooral voor
gekleurde schrijf- en teekeninkten. In de eerste plaats mogen
dan wel genoemd worden de inkten van typewriters. Als stempel
inkten bestaan zij voor een belangrijk deel uit glycerine, ricinus
olie of zeep, terwijl de kleurstof een zoogenaamde «oplosbare
teerkleurstof» is, die «nigrosine» uitgezonderd, al zeer weinig
standhoudend zijn. Al maken dus de zwarte schrijfmachine-inkten
eenigszins eene uitzondering door hunne nigrosine-kleuring, de
hoeveelheid kleurstof, op het papier gedrukt, is toch ten eenen-
male onvoldoende voor het vormen van een duurzaam schrift.
Voor de gekleurde stempelinkten geldt dus een dubbel bezwaar:
de gebruikte kleurstof is niet duurzaam, van deze kleurstof wordt
slechts weinig en dan nog oppervlakkig op het papier gebracht.
30