33 EEN VERONTRUSTEND VERSCHIJNSEL VOOR HET KADASTER. Voor het laatste examen van adspirant-landmeter hebben zich eenentwintig candidaten aangemeld. Hiervan zijn er vijf afge keurd; een heeft zich teruggetrokken; resteeren dus vijftien deel nemers, waaruit tenslotte tien tot adspirant-landmeter zijn benoemd. Voor ieder, die weet, hoe nog voor een tiental jaren hetzelfde aantal toekomstige landmeters werd gekozen uit zeventig, tachtig candidaten, moet het duidelijk zijn, dat het gemiddeld peil der geslaagden van nu aanmerkelijk moet achterstaan bij dat van voorheen. Toch, als men het Kadaster onderwerpt aan eene nauwkeurige beschouwing; als men nagaat, hoe weinig daarin eigenlijk gedurende nagenoeg eene eeuw is tot stand gebracht, dan krijgt men, ook al houdt men voldoende rekening met de vele oorzaken, welke immer het initiatief en de energie van zelfs de besten hebben verlamd, geenszins den indruk, dat hel in den loop der tijden over een te veel aan talenten de beschikking heeft gehad. Als dus het gemiddeld gehalte der aanstaande landmeters achteruit gaat; als het, zooals nu, achteruit vliegt, dan is dit eene weelde welke het Kadaster zich niet kan veroorloven. Het is waar, andere takken van 's Rijksdienst lijden aan het zelfde euvel, maar voor geen enkele zijn de gevolgen zoo fnuikend als voor ons. Immers, geen enkele biedt zoo talrijke en zulke gevarieerde gelegenheden tot het maken van fouten, noodigt zoo als het ware uit tot allerlei tekortkomingen, als juist het Kadaster. Bij geen enkele ook is de zelfstandigheid van den ambtenaar, de ruimte, welke hem gelaten wordt tot het begaan van allerlei mis slagen, te vergelijken met de bijna volkomen zelfstandigheid, de schier onbeperkte vrijheid van beweging van den landmeter. Wel wordt natuurlijk eenige controle uitgeoefend op hetgeen hij verricht, maar deze bepaalt zich veelal tot uiterlijke zaken en strekt zich in slechts zeer beperkte mate uit tot de innerlijke waarde van het werk. Het zou trouwens ook practisch onmogelijk zijn, daarop eene afdoende controle toe te passen. Het publiek is evenmin in staat, eenig toezicht van beteekenis uit te oefenen, aangezien het vrijwel geheel de kennis en de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 33