35 toegeven, dat men uit vijftien deelnemers wel tien menschen, doch bezwaarlijk tien werkelijke landmeters kan kiezen, maar, nu moet U niet uit het oog verliezen, dat de opleiding, die tot dusver nog al wat te wenschen overliet, die in de laatste jaren zelfs meer eene opleiding tot soldaat dan tot landmeter was, binnen kort, zoo wij hopen, in Wageningen komt en dat daardoor zeer veel zal worden vergoed". Ik geloof, dat er wel niemand in het Kadaster zijn zal, die niet van harte zou toejuichen, als de opleiding eindelijk inderdaad werd verbeterd. Men zou evenwel verkeerd doen, als men de beteekenis daarvan ging overschatten. Wat kan men van eene opleiding in Wagfeningen verwachten? Laten wij aannemen, dat de toekomstige landmeter in Wage ningen eene grondige kennis zal opdoen van alle theoretische zaken, welke in den ruimsten zin genomen, tot het Kadaster behooren. Laten wij verder veronderstellen, dat zich daarbij zal aansluiten eene zoo goed mogelijke opleiding in de praktijk. Daarmede is dan de grens van het mogelijke bereikt. Als nu de jonge landmeter, ook al is hij dan minder begaafd, werd geplaatst in een technisch volmaakt Kadaster, waarin hij zijn werk steeds veilig volgens vaste theorieën kon opbouwen op feillooze fundamenten, door zijne voorgangers gesticht, waarin onveranderlijk regelmatig wederkeerende controles hem steeds mechanisch aantoonden, waar hij in zijn arbeid was te kort ge schoten, waarin hij tenslotte nimmer had te kampen met gebrek van tijd, dan zou het nog wel met hem gaan. Men behoeft echter geen pessimist te zijn om te veronderstellen, dat hij bij zijn werk ook in de verre toekomst nog zal te maken hebben met het huidige gebrekkige Kadaster, dat van hem niet zoo zeer zal vragen, wat hij weet van de theorie der fouten ver effening, noch van die der ruilverkaveling, als wel, wat voor praktisch gebruik hij weet te maken van eene eenvoudige meet- veer met zes pennen en op welke wijze hij de resultaten van zijne nieting weet te verwerken en voor de toekomst weet vast te leggen. En juist bij dat zoo weinig wetenschappelijke werk, waarbij men bijna geheel aan zichzelf is overgelaten, waarbij zoo weinig volgens vaste beginselen geschiedt, waarbij ieder geval op zichzelf beoordeeld en behandeld wordt, waarbij elke mechanische controle ontbreekt, waarbij men voortdurend op zijne hoede moet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 35