weten kan, aangezien hij eertijds jaren Commies is geweest op
het bureau van den Ambtenaar voor de In- en Overschrijving
te Batavia en dus .geacht kan worden volkomen vertrouwd te
zijn met de toepassing van Stbl. 1834, n°- 27 za^ ^et voor
een ieder duidelijk zijn, waarom ik zijti evenbedoeld artikel vol
doende belangrijk vind om ook in ons tijdschrift te worden op
genomen, n.l. vanwege de overeenkomst tusschen zijn en mijn
bovenaangehaald artikel voor zoover betreft de waardeering van
de Ambtenaren voor de In- en Overschrijving in de binnenlanden.
Hieronder volgt het artikel in kwestie in zijn geheel:
«De N. I Juristen vereening publiceerde het praeadvies, uitge
bracht door Mr. A. Neijtzell de Wilde, over de vraag: Welke
is de bewijskracht der ingevolge art. 1 der Overschrijvings
ordonnantie (Staatsblad 1834, n°. 27) opgemaakte bewijzen? Is
die bewijskracht voor de rechtszekerheid van den eigendom vol
doende of behoort zij in het belang daarvan te worden uitgebreid?
Klaarblijkelijk stuurt de vereeniging op eene vergadering aan,
waarbij naar aanleiding van dit onderwerp, besprekingen zullen
worden gehouden.
Wij hopen, dat de Juristenvereeniging het daarheen zal leiden,
dat de geheele Overschrijvingsordonnantie wordt herzien, wijl
ook haar gebleken zal zijn, dat de ambtenaren in het binnenland,
die met die ordonnantie te maken hebben, weinig toegerust zijn
met die rechtskennis, welke hun toch onontbeerlijk moet zijn.
De voldoening aan aanvragen om afschriften van eigendoms
bewijzen, gaat met moeilijkheden gepaard; domiciliekeuze bij hy-
potheekacten buiten het ressort van den Overschrijvingsambtenaar,
vindt dikwijls plaats; roya eener hypotheek gebeurt weieens,
indien overgelegd wordt de door een Chineeschen crediteur voor
voldaan geteekende grosse der hypotheekacte; ook verhooging
van het zegelrecht en de leges door taxatie door den Overschrij-
vings-ambtenaar van de eventueele kosten van executie, terwijl
het weieens voorkomt, dat de commies (klerk) van het Res.
(Ass. Res.)-bureau, ingevolge een onderhandsche acte als gemach
tigde van iemand compareert, die als deze eene notarieele acte
moet verlijden, aan den notaris verklaart zijn naam niet te kunnen
teekenen. Voorts worden de artikelen 37, 38 en 39 dier Ordon
nantie door de betrokken ambtenaren in het binnenland genegeerd.
38