4°
geen notitie genomen werd van de aanteekening aan den voet
der certificaten (art. 52, Stbl. 1880, n°. 148), waarbij voor de
overschrijving een z.g. verbeterde meetbrief geëischt werd. Laten
deze voorbeelden voorloopig genoeg zijn!
Met de conclusie echter, waartoe de heer S. B. nagenoeg aan
het slot van zijn artikel meent te moeten komen, n.l. dat het
daarom wenschelijk ware in het binnenland de notarissen, elk
binnen den kring van hun ressort, aan te stellen tot Overschrijvings
ambtenaren kan ik me uit den aard der zaak natuurlijk
moeilijk vereenigen. Ik blijf er bij, dat het aanbeveling verdient
de werkzaamheden betreffende de in- en overschrijving in de
toekomst in zijn geheel op te dragen aan de Ambtenaren van het
Kadaster, die over het algemeen nu reeds over meer dan voldoende
rechtskennis beschikken. Wat de Notaris betreft, hoe zou hij nu
aan de eene zijde de belangen van zijn cliënten kunnen behartigen
en aan de andere zijde die van het Gouvernement en het alge
meen belang? Naar mijn bescheiden meening kan het één en
ander moeilijk samengaan. Dit zal wel een ieder kunnen voelen
en de Notaris in het bijzonder! Trouwens, deze conclusie van
den heer S. B. kan ik ook moeilijk als ernstig gemeend aan
nemen! Hijzelf, die heel in het begin ook nog beambte bij het
Kadaster geweest is, zal 't het best kunnen beoordeelen, dat de
Ambtenaar voor de I. en O. in het belang van de rechtszekerheid
van den grondeigendom o. a. ook nog voldoende op de hoogte
moet zijn van de kadastrale techniek en wetgeving, van het
kadasterwezen in het algemeen dus. En laat me nu maar be
sluiten met te zeggen, dat ik den eersten Notaris nog ontmoeten
moet, die voldoende op de hoogte is van de kadastrale aange
legenheden! H. A. K.
DE KADASTRALE AANDUIDING IN AKTEN
VOLGENS DE VOORSTELLEN DER STAATSCOMMISSIËN.
I.
In Grensbepaling V heb ik opgesomd, dat er vijf verschillende
manieren zijn aan de hand gedaan om een goede k.a. in akten
mogelijk te maken: