i°. Het in overeenstemming houden van kaart en terrein, 2°. Het bij eiken verkoop vooraf laten onderzoeken of kaart en terrein met elkaar in overeenstemming zijn, 3°. Bij twijfel, in de akte te vermelden, dat het verkochte een gedeelte uitmaakt van eeri complex kadastrale perceelen, 4°. Het splitsen van het kadaster in een eigendoms- én een belastingkadaster volgens het plan van den heer Boer, 5°. Idem volgens het plan van den heer Boon. Bovendien hebben drie Staatscommissies tot herziening van de \yettelijke bepalingen betreffende eigendomsoverdracht van on roerende goederen en vestiging van hypotheek, nl. die van 1867, van 1887 en van 1906 in haar rapporten de kwestie der k.a. in akten besproken en daaromtrent voorstellen gedaan en is deze zaak ook ter sprake gekomen in de praeadviezen en het debat over het toekennen van bewijskracht aan de kadastrale gegevens, voor wat aangaat de ligging der eigendomsgrenzen, in de ver gadering van de Notarieele vereeniging van 29 September 1900. De Staatscommissie van 1867 zegt in haar Toelichting op blz. 111«dat de wettelijke en algemeene eisch der aanduiding «van onroerende zaken naar hare kadastrale kenmerken in onze «Burgerlijke wetgeving ontbreekt, maar daaraan niet vreemd is.» Ten einde in die alleen wettelijke leemte, want de praktijk na 1838 kent eigenlijk geen akten als de onderwerpelijke waarin de kadastrale kenmerken ontbreken, te voorzien, heeft zij de volgende voorschriften ontworpen in art. 10 van haar ontwerp: «De onroerende goederen moeten in de ter overschrijving aan- «geboden akten of vonnissen zijn aangeduid door de vermelding «van de gemeente, de sectie en het nommer, waaronder elk per- «ceel afzonderlijk, tijdens het opmaken der akte of het uitspreken «van het vonnis, ten kantore van den bewaarder bekend is.» Uit hare toelichting blijkt nergens, dat deze Commissie de moeilijkheid gevoeld heeft zulk een voorschrift goed na te komen en nog minder, zich bewust was tot welke voor de eigendoms- grenszekerheid funeste gevolgen de steeds ongecontroleerde toe passing daarvan, door de samenstellers der k.a., reeds had gevoerd. Dat vindt grootendeels zijn verklaring hierin, dnt wanneer een landmeter in dien goeden ouden tijd bij zijn metingen een foutieve 4i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 41