k.a. ontdekte, dat hij dan, gehoord de partijen, er toe overging om bij wijze van redres-plan de kaart in overeenstemming te brengen met de bedoeling van partijen. In plaats dat hij aandrong op verbetering der akte, die na jaren dikwijls zoo moeilijk meer was te vergen, zijnde er, ten tijde van de ontdekking der fout, meestal reeds meerdere latere akten op de eerste foutieve akte gevolgd en mede behept met dezelfde foutieve k. a., was hij wel zoo goed maar te veronderstellen dat, te doen alsof, de kaart en niet de akte foutief was geweest, alsof de cultuurgrens, die tot eigendomsgrens was verheven door de k. a. in de eerste akte, foutief in de kaart had gelegen, tijdens het opmaken dier akte. Dat geschiedde in wat ik in Grensbepaling VIII het Practische tijdperk heb genoemd, was in 1867 nog en vogue en voorkwam de inconsortstellin-gen. Na dien tijd, in wat ik heb genoemd het Beginselvaste tijdperk, bracht de landmeter in zulke gevallen de werkelijk door partijen bedoelde eigendomsgrens wel in kaart, maar niet bij wijze van redres-plan, integendeel hij liet de grens, die volgens de k.a. de eigendomsgrens zou zijn, vervallen, verwijderde die van de kaart en verwees in zijn metingstukken de overgegane gedeelten van de vervallen kadastrale nommers naar de nieuwe nommers die hij creëerde en stelde deze laatste op consorten voor die gedeelten. Ik zal de vraag of hij daartoe het recht had onbesproken laten, als voor het oogenblik van weinig belang meer, want ik geloof niet dat zulk inconsortstellen nog plaats heeft, maar in dat tijd perk geschiedde het wel en veel. In de jaren 1902 en 1904 zijn er voorschriften gegeven om in 't algemeen geen kadastrale per- ceelen te vereenigen wanneer daarop verschillende hypotheken rusten, daarmede zijn gelukkig de inconsortstellingen officieel grootendeels veroordeeld. Wanneer men op de kadastrale kaarten (veld-, nette- en gemeenteplan) de eigendomsgrenzen kenmerkend aangaf, dan zou een voorschrift in de I. K. niet misplaatst zijn, die grenzen in 't algemeen niet te mogen laten vervallen en was er daardoor voorgoed een eind gemaakt aan die m.i. eigen gerechtige inconsortstellingen en tegelijk aan alle die besmet tingen met hypotheek welke daarvan zoo dikwijls het gevolg zijn. Voor vereeniging van perceelen binnen de eigendomsgrens, m.a.w. voor het laten vervallen van cultuurgrenzen, was dan alleen nog een voorafgaand onderzoek naar de bezwaardheid 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 42