noodig, aan den uitslag waarvan het zoude afhangen of vereeni- ging mocht plaats hebben. Toen de tweede Staatscommissie, die van 1887, aan het werk toog, vond zij een verwarden toestand tengevolge van de vele inconsortstellingen uit het beginselvaste tijdperk. Zij zegt op blz. 565 van hare toelichting: «Alle deskundigen zijn het er over «eens, dat de hypothecaire boekhouding overvloeit van fouten «met betrekking tot de k. a. Dit wordt geweten daaraan, dat in «de eerste plaats in onderhandsche akten de kadastrale kenmer- «ken ook plegen vermeld te worden, maar dat het zeer dikwijls «onnauwkeurig geschiedt en dat in de tweede plaats van dat «euvel ook de notarieele akten niet vrij zijn.» Het was m.i. logisch geweest uit die praemisse de conclusie te te trekken, dat terreincontrole op de k. a. van wege het kadaster een dringende noodzakelijkheid was gebleken en reeds voorlang had behooren te zijn voorgeschreven. Niet alzoo de Commissie, zij doet het voorstel de k. a. in akten facultatief te stellen, totdat de boekhouding van het kadaster vol doende waarborgen mocht opleveren om daaraan de boekhouding van onroerende zaken vast te koppelen. Zij vond dus wel, dat het kadaster in gebreke was gebleven, maar liet het aan het be heer van die instelling over zelf de voor de hand liggende conclusie te trekken. Art. 463 van het Ontwerp 1898 luidt: «In de ter overschrijving «aangeboden akte moet, hetzij door opgave van de kadastrale «kenmerken, hetzij op andere wijze, nauwkeurig worden aange- «duid welke goederen of gedeelten van goederen door partijen «bedoeld zijn», en de toelichting op blz. 570: «De grootte, de ligging door «aanduiding der belendingen naar de vier windstreken, de aard «door vermelding der bestemming zullen voldoende gegevens «opleveren om het bepaalde perceel van alle andere te onder- «scheiden.» Tot het juiste begrip, dat de foutieve k. a. de oorzaak van de klachten zijn, komt echter ook deze commissie niet. De voorname oorzaak van de verwarring in de boekhouding meent zij te moeten zien in de overdracht van gedeelten van kadastrale perceelen. Zeer ten onrechte echter, als er iets goed genoemd mag worden 43

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 43