50
millioen, met de vervallen opcenten samen 1,5 milioen cadean
gedaan.
De geschiedenis van de volgende jaren is een herhaling van
het vorige. In 1879 wordt toegestemd in een herziening van het
ongebouwd, waarmee dan tegelijk de ongelijkheid in de ver
schillende provinciën zou vervallen, maar het totaal bedrag der
belasting zou niet mogen worden verhoogd. Wanneer in 1892
de verhouding moet worden vastgesteld van de belasting tot de
belastbare opbrengst, berekend krachtens deze herzieningswet,
moet de regeering- om een meerderheid te vinden voor de
bedrijfs- en vermogenbelasting opnieuw 900.000 gulden be
lasting cadeau geven benevens de 21,5 opcenten, die werden
geheven sedert 1851. Het percentage wordt van 12,13 verminderd
tot 6 ö/o. Voor de gebouwde eigendommen wordt in 1897 be
sloten tot een herziening en in 1907 wordt ook hiervan het
percentage gewijzigd tot 4,86 °/o, inplaats van de 12,13 in 1835.
Het beeld, dat wij hierboven schetsten is evenwel nog veel te
gunstig voor den staat. De 6 van het ongebouwd worden
berekend naar een belastbare opbrengst, die in geen verhouding
staat tot hetgeen de grond in werkelijkheid oplevert. Dit is in
hoofdzaak te wijten aan de tijdsomstandigheden, waaronder de
herziening plaats had. Die herziening viel in een moeilijk tijdperk
voor West-Europa, toen de vrachtprijzen zoo sterk daalden, dat
Amerika voor het eerst als graanverbouwer in concurrentie kon
treden met de oude wereld. Dit had ten gevolge, dat van 1875 1895
de waarde van de grond daalde, soms wel tot 60 van hetgeen
die vroeger was geweest. De belastbare opbrengst in zulk een tijd
bepaald moest wel spoedig haar waarde verliezen. Voor de samen
stelling van de nieuwe ontwerpen is gedurende 3 jaar aan alle
hypotheekkantoren vergeleken de belastbare opbrengst met de ver
koopwaarde, zooals die bleek uit de veilingen. Daaruit kan worden
afgeleid, dat gemiddeld niet 6 °/o van de opbrengst van het on
gebouwd wordt betaald, maar 2,86 Tevens bleek een groot
verschil tusschen verschillende provinciën. Was in Noord- en
Zuid Holland de verhouding van de belastbare opbrengst tot de
waarde 1 35,2, voor Drenthe bleek diezelfde verhouding 1 76,6.
Voor het gebouwd eigendom is de toestand gunstiger. De
tegenwoordige heffing beteekent voor Amsterdam 4,02 van
de waarde, voor Rotterdam 4,27 °/o, den Bosch 4,28 Arnhem