59
De raming is verhoogd met:
1.400, in verband met de door den in dienst te stellen 3den inspecteur
te ondernemen reizen (zie noot 86);
1.500, wijl het uitgetrokken bedrag voorde als bewaarders dienst doende
ambtenaren en het hun toegevoegd personeel onvoldoende is
gebleken
900, voor reiskosten van een meerder aantal van 5 mantri's of leerling
man tri's op 180.
(89) Het ten behoeve van de residentie Madioen toegestaan bedrag
is met 200 verhoogd.
KOLONIAAL VERSLAG 1916. (NEDERLANDSCH OOST-INDIË.)
Hoofdstuk J, afd. V.
Agrarische en kadastrale opnemingen.
1. Agrarische opnemingen.
Van de vier op Lombok bescheiden inlandsche landmeters bleef er
één te Mataram belast met de opneming en kaarteering van de petjatoe-,
paoeman- en waqfgronden en met de aanvulling en verbetering van de
agrarische gegevens voor de onderafdeeling West-Lombok. De overigen
bleven werkzaam in de onderafdeeling Midden-Lombok, ten einde de
bevloeide en van regen afhankelijke sawahs, zoomede tuinen en tegal-
velden, op te meten. In zeventien, zes, een en drie desa's, onderschei
denlijk van de districten Praja, Kapang, Djonggat en Batoekliang werden
de opmetingen voltooid.
2. Kadaster.
Bij Gouv. Bt. 4 Sept. 1915 n°. 16 (Ind. St. n": 541) is het hoofd van
den kadastralen dienst in Nederlandsch-Indië bevoegd verklaard tot
plaatsing en overplaatsing van het Europeesch technisch personeel en de
commiezen bij dien diensttak.
Aan het einde van 1915 bestond het personeel bij het kadaster in
Nederlandsch-Indië uit: 1 chef van den kadastralen dienst, 2 inspecteurs,
4 bewaarders, 45 landmeters en adjunct-landmeters, 5 commiezen, 19
klerken, 20 hoofdmantri's en 153 mantri's en leerling-mantri's. Voorts
waren, bij wijze van tijdelijken maatregel, boven de formatie in dienst
6 adjunct-landmeters en 6 klerken.
Aan den opleidingsleergang voor technisch personeel bij den kadastralen
dienst in Nederlandsch-Indië waren op uit. 1915 in opleiding 13 adjunct-