65 ten opzichte van het standpunt, ingenomen door den heer Eilerts de Haan, zooals deze ligging verkregen is door de meting KwakoegronKabelstation. De Coronie-meting strekte zieh slechts 15 K.M. oostwaarts, en 10 K.M. westwaarts van het astronomisch station Coronie uit. Daar de in die rich tingen liggende aansluitingspunten zijnde het astronomisch station Batavia aan de Coppename-rivier in oostelijke richting en het astronomisch station Nickerie in westelijke richting geheel door onbewoond bosch- en zwampterrein van de eindpunten der metingen van het in bebouwing gebrachte gedeelte van Coronie gescheiden zijn, en het voorloopig van geen nut was om die tijdroovende metingen te verrichten, alleen met het doel om die betrekkelijke korte metingen aan vaste punten aan te sluiten, werden de metingen dus gestaakt daar, waar het ontgonnen gedeelte eindigde en het oerwoud een aanvang nam. Voor deze meting kon met vrucht gebruik worden gemaakt van de theodoliet-boussole, daar het mogelijk was, door de vrijwel rechte vlakke wegen met weinig scherpe bochten, lange slagen te nemen. Van elke gemeten hoek werden drie van elkander onafhankelijke af lezingen verkregen, terwijl de afstanden zoowel met den afstandmeter als met den meetketting gemeten werden. Bovendien werd van vijf slagen het azimuth bepaald door waarnemingen op de zon; op die wijze worden de uitkomsten van de gemeten hoeken herzien. Het in kaart brengen geschiedde door berekening van de coördinaten der ingenomen standpunten ten opzichte van het astronomisch station Coronie. Op deze wijze werd het gemis van aansluitingspunten bij die korte metingen verholpen. Met uitzondering van enkele korte metingen zijn nu alle lijnen gemeten, waaraan de in vorige tijden in eigendom uitgegeven of thans in eigendom bezeten gronden zijn gelegen. Werkzaamheden te Paramaiibo. De blijkens het vorig verslag in het laatst van 1914 aangevangen coördinaten-berekening werd voortgezet tot midden 1915. Daarbij bleek dat de landmeter bij het meten van twee lijnen fouten gemaakt had, welke alsnog, na hermeting, hersteld werden. De uitkomsten der berekeningen van het hoofd der brigade en den land meter werden met elkander vergeleken en waar verschil bleek te zijn, de oorsprong daarvan opgespoord en de noodige verbeteringen aangebracht, totdat dezelfde uitkomsten verkregen werden. De uitkomsten waren als volgt: Als stamlijnen werden genomen de lijnen, welke het meest westwaarts gelegen punt A langs een noordelijken en langs een zuidelijken weg met het uitgangspunt (I) verbinden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 65