78 toepassing van volle randen bij die grootte op te veel bezwaren stuitte, vergenoegde men zich met quadranten, sextanten of sectoren van nog geringeren boogomvang; zoo mat Picard in 1667 met een ijzeren Quadrant van 9 voet 7 duim radius, waar van de opgelegde geelkoperen limbus door middel van transver salen in minuten was verdeeld, waardoor met behulp van de loupe dan nog eene aflezing tot op 15" ('At') kon worden verkregen, terwijl hij ten behoeve van zijne «Mesure de la Ter re» voor de Breedtebepalingen gebruik maakte van een Sector van 10 voet radius, waarvan de slechts 180 omvattende limbus tot op 20" C/3') kon worden afgelezen De Deen Olaus Römer schiep in 1704 zijne «Rota meri- diana», de stamvorm van onze tegenwoordige Meridiaancirkels, het hoofdinstrument der moderne sterrewachtennaar zijne meening moest de astronoom de verdeeling op zijne instrumenten zelf aan brengen, om aldus meerderen waarborg te hebben voor de nauw keurigheid zijner waarnemingen. Getrouw aan dit beginsel bracht Römer de verdeeling op zijne instrumenten dan ook zelf aan en wel door middel van rondpassing op concentrische cirkels met behulp van twee op den bepaalden afstand geplaatste en onver anderlijk met elkander verbonden piquoirs. Hij stelde daarbij meer prijs op de gelijke waarde van alle afdeelingen behalve de laatste dan op de juiste grootte; het laatste vakje werd dus de zondenbok, doch dat hinderde zijns inziens niet zooveel, daar het «te veel» of «te weinig» van dit vakje gemakkelijk kon worden bepaald en voor de geheele randverdeeling als correctie der waarnemingen kon worden toegepast. Tobias Mayer poogde in 1752 den invloed der verdeelings- fouten te verminderen door toepassing van het door hem uitgedachte «repetities-beginsel, waardoor men het zelfs geheel zonder rand verdeeling zou kunnen stellen; inderdaad had zijn eerste repetitie instrument, de «Recipiangle» dan ook geenerlei verdeeling. Het bestond slechts uit twee om dezelfde as bewegelijke alhidaden, op een waarvan een kijker was aangebracht; in beide alhidaden bevond zich op gelijke afstanden van de as eene fijne boring en wanneer deze boringen elkander dekten en de kijker tevens op Joh. A. Repsold, Zur Geschichte der Astronomischen Messwerk- zeuge, I, Seite 43 etc.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 78