7 over de Uitoefening van het Landmetersberoep in Suri name.» Stap voor stap werd daarbij het wel ietwat doornige pad geteekend, door onze tropische collega's dikwijls onder veel inspanning en ontbering zoo moeitevol bewandeld en een historisch overzicht gegeven, zoowel van de met succes bekroonde pogingen van Gouverneur Mauricius in 17431746 om de kaarten en warranden betreffende de door «Heeren Directeuren der Colonic van Suriname» aan particulieren overgedragen rechten «ter Secretary deeser Colonie» te doen registreeren waar door de grondslag werd gelegd voor de eerste «Algemeene kaart» van Suriname als van de in 1857 door Gouverneur Charles Pierre Schimpf genomen maatregelen om althans voor Paramaribo en buitenwijken eene kadastrale opneming tot stand te brengen, waarbij echter weder voor de zooveelste maal de zuinigheid de wijsheid bedroog en de maatregelen jammer genoeg slechts uitliepen op het verlies van vele voor de ge schiedenis der grondrechten kostbare documenten. Het voorstel van de landmeters A. Copijn en W. L. Loth in 1863 gedaan, om op meer aannemelijke voorwaarden alsnog de plannen van Gouverneur Schimpf betreffende de kadastreering van Paramaribo te mogen verwezenlijken, vonden bij de Overheid geen gunstig onthaal. De voordracht van Loth werd bijgewoond door schier alle autoriteiten in de kolonie, ze werd waardig gekeurd als «Eerste Bulletin» der jonge Vereeniging te worden gedrukt en in ruimeren kring verspreid, ze vond ook den weg naar ons tijdschrift. Teekenend voor den toestand ook nog in lateren tijd is, dat de jeugdige Landmeters-Vereeniging zelf maatregelen beraamde, om het wetenschappelijk peil harer leden te verhoogen, door het oprichten van een cursus voor de behandeling van azimuth- en tijdsbepaling, zoomede die van geographische lengte en breedte en de uitreiking van een diploma aan hen, die na afloop van den cursus aan de eischen van een aanvullingsexamen vol deden, «teneinde op die wijze een officieel bewijs te hebben, dat zij voor de uitoefening van hun beroep geschikt waren, hetgeen door het verkrijgen van het radicaal van landmeter van Gouver nementszijde, bij de toenmalige exameneischen, nog geenszins het geval behoefde te zijn.» Zie jaarg. XXII (1906) blz. 43, etc.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1917 | | pagina 7