In Engeland schijnt Trougthon zich het eerst tegen de
repetitiemethode te hebben verzet, Littrow te Weenen volgde
en Struve te Dorpat wijzigde de methode nu in dier voege, dat
wel de hoekmeting werd herhaald, doch telkens zelfstandig bij
een anderen randstand; de verstelbaarheid der randen het
grondbeginsel van de tegenwoordig gebruikelijke „r eïteratïe"-
methode bleef dus gehandhaafd en vond allengs toepassing
bij de meeste astronomische- en geodetische instrumenten.
Met het prijsgeven van de repetitie-methode, waartegen ook
Reichenbach reeds hevig was gekant, kwam echter ook de
vraag naar de betrouwbaarheid der verdeeling van den rand weer
meer op den voorgrond; trouwens lang te voren was Bessel reeds
in verzet gekomen, tegen de destijds gangbare meening, dat een
instrument wel goed moest zijn, wanneer het door een bekwaam
kunstenaar was vervaardigd. Wij hebben reeds gezien 2), hoe de
geniale Reichenbach als 't ware een gat in de lucht sloeg van
verbazing, omdat Bessel van hem een instrument verlangde om
de nauwkeurigheid der verdeeling van den door hem (Reichen
bach) geleverden meridiaancirkel te onderzoeken. De met
kunstvaardige hand en groote toewijding door zijne echtgenoote
uitgevoerde verdeelingen waren immers onberispelijk!
De nauwgezette Bessel liet zich daardoor echter niet uit het
veld slaan en de door hem toegepaste methoden om de ver-
deelingsfouten zijner meridiaancirkels te bepalen, hebben ook nog
in lateren tijd veelvuldige toepassing gevonden.
In 1813 waren door hem reeds de fouten in de verdeeling van
den meridiaancirkel van Cary bepaald; hij deed dit door een
verstelbaar hulp-microscoop aan te brengen tusschen de beide
vaste microscopen van dezen cirkel. Onafhankelijk van de fouten
der verdeeling kan nu de angulaire afstand tusschen de nulpunten
van het verstelbare en der vaste microscopen gemakkelijk worden
bepaald, wanneer voor dezen afstand een evenmatig deel van
den cirkel-omtrek wordt genomen, daar men dan bij rondmeting
ongeveer op het beginpunt terug komt. Het hulpmicroscoop
werd nu eerst op een afstand van 90° daarna van 45°, 2 21/2° enz.
van een der vaste microscopen aangebracht, waardoor de halve
8o
Zie nader hierover „De S tadiometrische Afstandsmeter met vaste draden"
in Tijdschrift voor K. en L. Jaarg. XXXII, (1916), pag. 207 etc.