tahede aan de Saramacca en van de Miendrineti-kreek
Oostwaarts naar de Suriname-rivier
1886 van de Oostgrens van het bebouwde deel van Coronie
Zuid-Oostwaarts naar de Coppename tegenover Batavia;
1887 van de Westgrens van het gecultiveerde deel van Coronie
Westwaarts naar de Beneden-Nickerie;
1888 van de Saramacca bij de Oranje-kreek Oostwaarts naar
Paramaribo;
1892 van het Bonni-Boschnegerdorp Cottica aan de Lawa West
waarts langs de Nassau-vallen over de Gonini naar de
Tapanahoni 61 K.M.) en van de Tapanahoni bij de
monding van de Toso-kreek naar de Sara-kreek;
1894 op eene reis naar de Raleighvallen in de Coppename;
1897 van de samenvloeiing van Wane- en Coermotibo-kreek
Zuid-Oostwaarts naar Albina aan de Marowijne, waar eene
lijn in 1896/97 werd getraceerd door den ie luitenant der
infanterie C. A. I. Struiken.
De verdere aanvullingen hadden betrekking op opnemingen in:
1872 van de Boven-Corantijn van af de Wonotobovallen door
C. Barrington Brown F. G. S.
1883 tusschen Brokopondo en de Miendrineti-kreek door eene
Commissie, waartoe ook Loth behoorde, onder leiding van
J. F. A. Cateau van Rosevelt;
1887/88 van de Marowijne-kreek door H. Coudreau;
1897 van een deel van den bovenloop der Nickerie-rivier door
C. van Drimmelen.
De kaart van Loth (afmeting 96 X ro5 c.M., schaal 1 a 500,000}
verscheen met eene handleiding in 1899 bij J. H. de Bussy
te Amsterdam en werd opgedragen aan H. M. de Koningin
der Nederlanden. Bij de samenstelling van de in 1915 door
het Departement van Koloniën uitgegeven overzichtskaart van
Suriname werd o. a. ook van deze kaart gebruik gemaakt.
Van Loth's hand was inmiddels reeds in 1889 eene kaart op
de schaal van 1 a 1.000.000 verschenen van geheel Guiana
(Engelsch, Nederlandsch en Fransch), met de plattegronden der
drie hoofdsteden. Eene beknopte Aardrijkskundige Beschrij
ving van Suriname met kaart van Paramaribo werd door
hem in 1898 uitgegeven, bij J. H. de Bussy te Amsterdam.
In 1898 toefde Loth met verlof in Nederland; hier maakte
9
