I, Boer Hzn., [ngenieur-Verificateur van het kadaster in de divisie Arnhem ingezonden voorstellen. En waarin is nu het groote algemeene belang van die proef- hermeting gelegen? In de daarbij voor het eerst in ons land toegepaste splitsing in een eigendoms- en een belastingkadaster. Ook den niet zaakkundigen onder u zal het als iets van zelf sprekends duidelijk zijn, dat het met groote nauwkeurigheid be palen van eigendomsgrenzen, zoodanig dat die grenzen, ook al zijn ze geheel verdwenen, met zekerheid weer kunnen worden aangegeven of uitgezet, van zeer groot belang is. Voor wien? Wel voor den eigenaar in de allereerste plaats. Voor de terreingrenzen binnen een zelfde eigendom gelegen is een dergelijke groote nauwkeurigheid niet vereischt. Waartoe toch dient de voorstelling op de kadastrale kaarten van die cultuurscheidingen in hoofdzaak? Het antwoord op deze vraag is: voor de heffing van de grondbelasting; deze nu wordt vast gesteld tengevolge eener schatting, die uit den aard der zaak niet op eenige percenten na juist kan zijn. De kaart voldoet dus, wat die, laat ons ze noemen, belastinggrenzen betreft, aan de daarvoor te stellen eischen, als de ligging dier grenzen binnen een zelfde grens van nauwkeurigheid juist geacht kan worden. Laat mij er even aan toe mogen voegen, dat het oordeel van het publiek over die globaal bepaalde cultuurgrenzen, wat de daarbij bereikte nauwkeurigheid aangaat, beslist vleiend voor 't kadaster is te noemen. De opmeting dier cultuurgrenzen is dus van secundair belang en valt geheel buiten het onderwerp grensregeling. Op een zeer nauwkeurige bepaling der eigendomsgrenzen komt het echter in de eerste plaats aan. De landmeter moet, voor hij aan zijn opmeting kan beginnen, natuurlijk precies weten, welke terreinvoorwerpen de eigendoms grenzen aangeven en bij de pogingen, die hij mocht aanwenden om daartoe uit den aard en de gesteldheid van eenig terrein- voorwerp te besluiten, laten hem alle betrekkelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (art. 681, 612, 706, 707, 710, 712, 713) in den steek. Immers die bepalingen zijn er alleen voor het geval niet uit drukkelijk anders is vastgesteld, ze willen slechts enkele algemeene beginselen aanduiden, maar ieder is bevoegd daarvan af te wijken en de praktijk leert, dat afwijking zeer veelvuldig voorkomt. io6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 114