maar daarom zeker niet minder nauwkeurig. Iets minder een voudig, maar toch daarom nog gemakkelijk genoeg is de uit zetting der grenzen, wanneer een of meer der vaste punten zijn verdwenen of verstoord, maar toch kan dan de verlangde scheiding nog met dezelfde nauwkeurigheid worden uitgezet. Voornamelijk om dit voor niet deskundigen duidelijk te maken, dien ik eene kleine uitweiding te houden. In ons land zijn door de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing de onder linge ligging van een groot aantal vaste punten, hoofdzakelijk kerktorens, nauwkeurig bepaald. Van deze punten zijn door be rekening de afstanden tot twee elkaar rechthoekig snijdende lijnen, assengenoemd gevonden en uit deze afstanden (de coördinaten) kan men onmiddellijk afleiden de onderlinge afstand van twee willekeurige punten, benevens den hoek, dien hunne verbindings lijn met een der assen maakt. Op de schets (fig. 2) zijn aangegeven de punten A, B en C, waarvan de coördinaten bekend zijn; verder ziet men daarop aan gegeven twee lijnen loodrecht op elkander (de W-as en I^as) die elkander in het punt O (de oorsprong) snijden. Bekend zijn nu de afstanden der gegeven punten tot de assen. De afstanden tot de F"-as aB, bAcC noemt men de abscissen, de afstanden tot de W-as, dA, eB, fC, de ordinaten der punten A, B en C. In den rechthoekigen driehoek ACg is nu gegeven Cg= Cc bA en Ag AdCf. Bijgevolg is AC te berekenen en eveneens Z ACg. In den rechthoekigen driehoek BCh is gegeven Bh Be Cf en Ch Cc Ba. Dus is BC te berekenen en /fB Ch en even eens W BCA die gelijk is aan W BCh A Cg. Alle elementen van driehoek A AC zijn dus dadelijk te berekenen en dientengevolge ook alle afstanden tot en richtingen naar punten, die in coördinaten gegeven zijn. Bij de kaarteering maakt men daarvan gebruik door het plan te verdeelen in vierkanten ruiten genaamd, zie schets) van 1 dM. zijde, op bekende afstanden van en evenwijdig aan de assen en daarop over te brengen de coördinaten der punten. Men heeft dan slechts uit te zetten het verschil tusschen de coördinaten van het naaste snijpunt der ruitlijnen en het gegeven punt. In de omgeving der gemeente Dieren waren verschillende torens 123

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 131