op deze wijze berekend en bovendien nog twee andere punten, de signalen «Imbosch» en «Schaddeveld». Uitgaande van die gegeven punten zijn door ons een groot aantal nieuwe punten 115°) bepaald door hoek-en lengtemeting. Deze punten liggen verspreid door de geheele gemeente en zijn de reeds vroeger genoemde kadpunten. Alle vaste punten, die tot uitgangspunt van de meting dienden, waren nu in coördinaten bepaald. Op bijgaande schets (fig. i) vindt men eenige van die punten aangegeven benevens de aanmeting van enkele grenspunten. Zooals men ziet zijn hier in streeplijnen aan gegeven de verbindingslijnen tusschen de kadpunten en de daarop geplaatste loodlijnen. Stel nu dat de vaste punten en bovendien alle aangemeten grenspunten verdwenen zijn en men uitzetting verlangt van de opgemeten grens. Door de gemeten hoeken en lengten is men in staat de oude kadpunten weder op te zetten, indien de terreinstoestand zulks niet verhindert en dan als vroeger te werk te gaan, maar beter en in ieder geval minder tijdroovend is nieuwe punten te bepalen, uitgaande van de nog bestaande vaste puuten. Door hoek- en lengtemeting (veelhoeksmeting) verbindt men de nieuwe punten aan de bestaande en berekent daarna de coördinaten, die met dezelfde nauwkeurigheid kunnen worden bepaald als die van de verdwenen punten. Uit de vroeger verrichte metingen heeft men eerst berekend de coördinaten der verdwenen grenspunten en uit deze twee seriën coördinaten worden steeds door berekening direct afgeleid het voetpunt van de loodlijn uit het oude grenspunt op de nieuwe lijn neergelaten, benevens de lengte der nieuwe loodlijn. Met deze berekende afstanden handelt men evenzoo als vroeger met de gemeten en de grenspunten worden uitgezet op het terrein, met dezelfde nauwkeurigheid als wanneer de oude kadpunten nog aanwezig waren. Ook al zijn alle kadpunten nog aanwezig, kan het nuttig zijn, nieuwe punten 'te plaatsen om terreinwijzi gingen in hoofdzaak bouwterreinen die in exploitatie komen te kunnen opmeten, daar het wenschelijk blijft, nieuwe scheidingen, die kunnen ontstaan, weer op dezelfde eenvoudige wijze aan de verbindingslijnen der vaste punten aan te meten. Ook die nieuwe punten zijn te bepalen met dezelfde nauwkeurigheid als de vroegere en dientengevolge kunnen eveneens de nieuwe scheidingen in hetzelfde raam worden ingemeten, met gelijke nauwkeurigheid 124

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 132