i5o gevolg geven aan den wensch der algemeene vergadering, dat één lid van het bestuur in de Commissie zou worden opgenomen. Alle door het bestuur voorgedragen personen zijn hierop door de Regeering uitgenoodigd, met deze ééne uitzondering evenwel, dat het door ons aanbevolen bestuurslid nief is uitgenoodigd. Het behoeft geen betoog, dat het bestuur hierdoor zeer pijnlijk ge troffen en teleurgesteld is, Het meent zich in dezen niets te ver wijten te hebben, het heeft de belangen van ons dienstvak naar beste weten behartigd en het schroomt dan ook niet het volle licht over deze zaak te doen schijnen. Het heeft aanstonds ge tracht van den démissionairen Minister nog eene buitengewone audiëntie te verkrijgen,om opheldering te kunnen vragen over de grievende passeering van onze vereeniging, doch Z, E. meende, dat er geen aanleiding was om het gevraagde onderhoud toe te staan. Spreker meent met deze beknopte toelichting te kunnen volstaan en brent thans in stemming de vraag of het voorstel Amsterdam al of niet in behandeling zal worden genomen. Na eenige discussie wordt deze vraag met 57 tegen 25 stemmen bevestigend beantwoord. De Heer Houben verdedigt hierop namens de afd. Amsterdam het voorstel. Na de toelichting van den voorzitter kan spreker kort zijn. Het staat vast, dat onze vereeniging op zeer in 't oog loopende en grievende wijze door de Regeering is gepasseerd, hoewel daarvoor, naar sprekers meening, geen enkel motief aan wezig was. Onze vereeniging is nooit overdreven militant opge treden en draagt bovendien van oudsher een wetenschappelijk cachet. Het motief, dat geen der bestuursleden geschikt zou zijn om in de Commissie zitting te nemen, gaat evenmin op. Het voorgedragen bestuurslid is daartoe stellig wèl geschikt. Tegen de onbegrijpelijke en ongemotiveerde passeering van onze ver eeniging dient dan ook ernstig te worden geprotesteerd. Maar bij een enkel protest wil de afd. Amsterdam het niet laten. Tegen aanvulling der Commissie met een vertegenwoordiger van ons bestuur kan, vooral nu het aantal leden der commissie even is, bij de Regeering geen enkel redelijk bezwaar bestaan. Vandaar, dat in de laatste alinea van het voorstel aan het bestuur wordt opgedragen, die stappen te doen, welke tot herstel van het onrecht kunnen leiden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 158