De Heer Vruggink kan zich met het eerste gedeelte der motie, waarin teleurstelling wordt uitgesproken, zeer goed vereenigen, doch verwacht van de laaste zinsnede weinig resultaat. De Heer Vos vreest, dat het, na het antwoord van den Minister, onze vereeniging meer kwaad dan goed zal doen, indien het voorstel-Amsterdam wordt aangenomen. De Heer Kanngiesser wijst er op, dat in de commissie zooals zij thans is samengesteld de kadaster-ambtenaren in de minderheid zijn. Immers zij bezetten 4 van de 8 zetels, terwijl de stem van den voorzitter, die niet kadaster ambtenaar is, beslissend is. Waar deze commissie niet is de commissie, die wij bedoeld hebben, zou hij het wenscheiijk vinden, ons verleden jaar genomen besluit uit te voeren en zelfstandig eene tweede reorganisatie-commissie te benoemen. De heer Bakker meent, dat het contact van de commissie met onze vereeniging niet geheel verbroken is, wijl twee oud-voorzitters en een redacteur in de commissie benoemd zijn. De Heer Smit is van oordeel, dat hier zonder overdrijving kan worden gesproken van een klap in het aangezicht der vereeniging. Een klinkend protest is hier geboden. Onze vereeniging mag dezen smaad niet op zich laten. Het bestuur heeft gedaan wat het kon, de leden dienen thans als één man achter het bestuur te staan. Voor den Heer Iwema staat het vast, dat alle aanwezigen het wenscheiijk achten, dat het voorgedragen bestuurslid alsnog in de commissie wordt benoemd. De vraag is maar: zal aanneming der motie dat bevorderen? Spreker vreest, dat het niet praktisch en uit een taktisch oogpunt beschouwd misschien zelfs verkeerd is, om thans deze motie aan te nemen. De Heer van Riessen verwacht van het laatste deel der motie geen resultaat en acht het beter dit te schrappen. Eene korte motie, waarbij alleen leedwezen wordt uitgesproken, zou vol doende zijn. De Heer Houben wil aan het bezwaar van den Heer van Riessen tegemoet komen door de laatste alinea van het voorstel Amsterdam te vervangen door deze woorden: «en draagt het bestuur op deze motie ter kennis van de Regeering te brengen». De Heer Kanngiesser handhaaft evenwel het oorspronkelijke voorstel van de afd. Amsterdam. i5i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 159