desie en spherische Astronomie aan het Polytechnicum te Aken.
Talrijk zijn de verhandelingen van Helmert's hand, die in de
eerstvolgende jaren verschenen in het «Zeitschrift für Mathe-
matik und Physik», de «Astronomische Nachrichten», het
«Vierteljahrsschrift der Astronomischen Gesellschaft»
en het «Zeitschrift für Vermessungswesen»van het laatst
genoemde tijdschrift was hij van 1876 tot 1883 tevens redacteur.
In 1880 en 1884 verscheen het monumentale hoofdwerk «Die
mathematischen und physikalischen Theorieën der
höheren Geodasie» in twee lijvige, groot octavo banden; sys
tematisch en zoo grondig als nimmer te voren plaats vond, be
handelt Helmert hierin alle vraagstukken der hoogere Geodesie.
Het eerste deel is gewijd aan de mathematische theorieën;
van groote beteekenis voor de huidige graadmetingen is hierin
de behandeling der «loodafwijkingen» en de vereffening van
het astronomisch-geodetische net met inachtneming van de
Laplace'sche controle-vergelijkingen tusschen azimut en
lengte. In het tweede deel worden de physische theorieën be
handeld; de hoofdstukken gewijd aan de bepaling van den vorm
der Aarde volgens de zwaartekrachtsmetingen in verband met het
Theorema van Clairaut, de afleiding van de formule voor de
lengte van den secunde-slinger, de storingen der zwaartekracht
in verband met massa-storingen, de bepaling van de afplatting
der Aarde uit de storingen in lengte en breedte der beweging
van de Maan, etc. zijn juist in dezen tijd, nu de zwaartekrachts
metingen bij de internationale aardmeting zoo op den vóórgrond
treden, van groot actueel belang.
Trouwens de wensch van Jordan, geuit bij de verschijning
van het eerste deel, dat het den schrijver gegeven zou mogen
zijn, zijne ideeën zelf aan de praktijk te toetsen, zou spoedig in
vervulling gaan. Nadat generaal Baeyer, de grondlegger van de
Middeleuropeesche Graadmeting en van het Pruis. Geodetische
Instituut in 1885 was overleden, werd Helmert in April 1887
definitief tot diens opvolger als Directeur van het Instituut
benoemd en tevens tot Professor in de Hoogere Geodesie
aan de Universiteit te Berlijn. Tengevolge van de vereeniging
van het Centraalbnreau der in de plaats van de Middeleuro
peesche Graadmeting getreden Internationale Aardmeting met
het Geodetische Instituut is de Directeur van dit Instituut dus
15