•58
in eenen bodem, die behoorlijk ontwaterd en van goede structuur
is, met hunne wortels zelfs door dringen tot op eene diepte van
2 a 2,5 M. en deze granen gaan dus onder gunstige omstandig
heden met hunne wortels dieper in den bodem, dan de halm zich
dikwerf daar boven verheft.
De stand van het water beheerscht dus in hooge mate de moge
lijkheid eener intensieve cultuur.
Laat ons hopen, dat de adviezen der «Commissie voor Ont
watering» spoedig mogen leiden tot de oprichting van het «Rijks
bureau voor de ontwatering»; eene tweede gewichtige schrede
zal daarmede worden gedaan ter bevordering van het productie
vermogen van onzen bodem. Dat de «plannen» van dit Rijks
bureau dank zij ook den invloed onzer Landbouwhoogeschool
door het vooruitstrevende deel onzer grondeigenaren en het
meerendeel van onzen practischen boerenstand naar behooren
zullen worden gesteund, daaraan kan wel nauwelijks worden ge
twijfeld.
Een aanverwant probleem, waaraan dit Rijksbureau wellicht
ook de noodige aandacht zou kunnen wijden, ligt in de vraag,
in hoeverre een belangrijk deel van onzen bodem ook thans nog
in eene zij het dan ook eene seculaire phase van daling
is begrepen, een probleem van zoo groote beteekenis in de toe
komst voor «Dijkwezen» en «Ontwatering».
T. POLÊE.
RUILVERKAVELING VAN DE DALFSER-HOOISLAGEN
EN TE GIETEN.
De resultaten verkregen bij de Ruilverkaveling der Ballumer
Mieden beginnen ook elders ten goede te werken. Thans zullen
ook de «Dalfser-Hooislagen», ter grootte van ongeveer 207 H.A.
waarvan de voorgenomen ruilverkaveling vroeger, na jaren
lange voorbereiding, tengevolge van den tegenstand van enkelen,
niet ten einde kon worden gebracht weder door de Neder-
landsche Heidemaatschappij in behandeling worden genomen,
terwijl haar tevens werd opgedragen een ongeveer 143 H.A.
groot terrein in de gemeente Gieten door middel van ruilver-