NOMOGRAMMEN OP GROND VAN PARALLELLE COÖRDINATEN EN DE TOEPASSING DAARVAN BIJ DE PUNTVEREFFENING. I. Parallelle Coördinaten. Eene rechte lijn in een plat vlak is bepaald door hare snijpunten met twee andere lijnen, evenwijdig aan elkander, getrokken in hetzelfde vlak. De plaats der snijpunten kan in getallen worden uitgedrukt, door op ieder der evenwijdige lijnen (assen) een vast punt (oorsprong) te kiezen, een bepaalde richting langs die lijnen als positief, de tegenovergestelde richting als negatief te definieeren en daarna de afstand van het snijpunt tot de oorsprong te meten in een bepaalde lengte-eenheid. Wij noemen de beide assen w-as en w-as; de beide getallen u en v, uitkomst van bedoelde meting, heeten de coördinaten van de rechte lijn. Door ieder der coördinaten te laten varieeren van -J- oo tot 00 krijgt men alle mogelijke rechten, die in het platte vlak kunnen worden ^getrokken. Wij kunnen ons nu voorstellen, uit dat oneindig aantal rechten die te kiezen, zoo dat tusschen de bij elkander behoorende u en v steeds een bepaalde betrekking bestaat: f(u, v) o. Met kleine intervallen van u zouden wij de bijbehoorende v kunnen berekenen en de rechten, waarvan de verschillende u en v de coör dinaten zijn, teekenen. Het blijkt dan, dat al deze rechten een kromme insluiten «omhullen* zooals men zegt zóó dat iedere rechte raaklijn is aan de kromme. Het spreekt vanzelf, dat de aard van de functie de aard van de kromme bepaalt, die door de rech ten wordt ingesloten. Om dit nog duidelijker te maken zullen wij onderzoeken van welken aard de betrekking is tusschen de coördinaten der rechten, die een cirkel omhullen. iQ

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 19