Cartesiaansch stelsel. Parallel-stelsel. Een paar coördinaten x~a, y—b bepalen een punt. Een willekeurige betrekking tusschen x en y bepaalt een lijn; ieder paar en y, dat aan da betrekking voldoet levert een punt van die lijn. Een betrekking van den ien graad tusschen x en y be paalt een rechte. Het snijpunt van 2 rechten vindt men door oplossing van de beide vergelijkingen dier rechten. De determinant (13) drukt uit dat 3 rechten door één punt gaan. In de vergelijking: b a x 0 y -)- c o de cotangens van den hoek, die de rechte met de j)'-as maakt. Verschillen eenige vergelijkin gen alleen in c dan zijn de lijnen, die deze vergelijkingen bepalen evenwijdig. Een paar coördinaten u a ■v b bepalen een rechte. Een willekeurige betrekking tusschen u en v bepaalt een lijn; ieder paar ti en v, dat aan de betrekking voldoet, levert een raaklijn aan die lijn. Een betrekking van den ien graad tusschen u en v be paalt een punt. De rechte die twee punten verbindt vindt men door op lossing van de beide ver gelijkingen dier punten. De determinant (13) drukt uit dat 3 punten op één rechte liggen. In de vergelijking b au-jb vj-c—o is de ver houding van de afstanden van het punt tot de beide assen. Verschillen eenige vergelij kingen alleen ine dan liggen de punten, die deze verge lijkingen bepalen, alle even ver van de assen (de punten liggen dan op een rechte evenwijdig aan de assen). Uit het vorenstaande volgt onmiddellijk: Gaat eene serie lijnen in een cartesiaansch stelsel door één punt, of loopen ze evenwijdig (ze gaan dan door één punt op 00 af stand) dan liggen de overeenkomstige punten in het parallelle stelsel op een rechte. Loopen die lijnen in het cartesiaansch stelsel evenwijdig aan aan de assen dan liggen de overeenkomstige punten van het parallelle stelsel op de assen, - =0 of 00). is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 22