9
vuldiging met een andere op verschillende schalen voorgesteld.
Uit (26) volgt dat bij ieder onderdeel der schaal p een afzonder
lijke schaal a behoort.
if
i 26
b
1 'jbaj
,L
Fig. 3 is een verkleining van een nomogram (met weglating
van onderverdeeling), zooals dat werkelijk is uitgevoerd. In de
teekening zijn de bij elkander behoorende schalen (p en a gelijk
aangeduid (door volle lijnen, stippellijnen en streep-stippellijnen).
In het werkelijk uitgevoerde nomogram is de onderscheiding met
29
JC
<9oo
*7*
2 oO
2&c
3oO
HO
*~ÓO
60
7~<* -
Go
go
cc
s
-h
3L
-4-
-h
3
-4-
-7V 1
7r93
ze
-71
r 2
Gr
5o
-7°
f- 3
yt-9'
/o|-po
\S 35
-*r
O.S pyy.J
**'-9SV
"■7^99^
cö|-9g.x
o.j j-99
/.o»- 90.0
is I
'S!- Gs 2*r9<*
97
Of- z, <P CCW <p yOCC P007' ÓoCTlCLlIX'
- Jon. fpccrgfpA>" fran JC 0/ty.