DE OPENING DER LANDBOUW-HOOGESCHOOL
TE WAGENINGEN.
«Vires acquirit eundo Vada».
Een gouden voorjaars-zonneglans omstraalde den g Maart j.l.
het vriendelijke met zwierigen vlaggentooi prijkende stedeken aan
den Rijn, dat zoo lange jaren reeds onze inrichtingen voor Land
bouwonderwijs binnen zijn gebied gastvrijheid verleende.
Onder het veeljarige beleidvolle beheer van haren directeur
Broekema ontwikkelde zich de Wageningsche Landbouwschool
al ging het dan ook met horten en stooten en niet steeds in
het zoo graag gewilde tempo tot eene inrichting van Hooger
Landbouwonderwijs, welke ook in het Buitenland, reeds sedert
langen tijd een goeden naam had.
Van Wageningen uit begon Broekema's Wilhelmina-
tarwe haren zegenrijken tocht door onze landbouwstreken; van
Wag en in gen uit gingen onze jonge mannen om niet alleen binnen
onze grenspalen, doch bovenal ook in ons aan hulpbronnen zoo
rijke Insulinde, de belangen van Land-en Boschbouw te schutten
en te schragen; van Wageningen uit toog ook zoo menigeen
hunner naar verre ons vreemde gewesten, waar de hulp en de
voorlichting van Neerlands Landbouw en der Wageningsche
Wetenschap steeds op hoogen prijs werden gesteld.
De «faam» getuigde vaak van grooter kunnen en vermogen,
dan een blik op de bescheiden huisvesting der inrichtingen te
Wageningen wel zou doen vermoeden. De eene verbetering
volgde hier echter ras op de andere. Na de opheffing van de
Tuinbouwschool als zelfstandige afdeeling werd in het daardoor
vrijkomende mooie gebouw het «Phytopathologisch Instituut»
gehuisvest onder directie van Prof. Dr. Ritzema Bos, terwijl
op de bij dit gebouw behoorende terreinen o.a. ook het «Arbo
retum» onder Directie van Dr. Valckenier Suringar zich naar
behooren kon ontwikkelen. Ook de «Pomologische Tuin»
vond hier de noodige ruimte.
Op de aan de Stadsgracht grenzende terreinen van «Duiven-