DE RUILVERKAVELING DER BALLUMERMIEDEN OP AMELAND. De Nederlandsche Heide Maatschappij heeft op Ameland eene ruilverkaveling tot stand gebracht, die in uitgebreider kring dan van de belanghebbenden alleen, belangstelling heeft gewekt. De reden daarvan is, dat zulk een werk, van dezen omvang, nog nooit in Nederland was voltooid. In het tijdschrift der Heide Maatschappij van Sept. '16 worden een aantal wetenswaardigheden daarover meegedeeld, en als aanvulling van dat artikel, dat ten zeerste ter lezing wordt aanbevolen, volgen hier eenige bijzonder heden, hoofdzakelijk ter illustreering van de rol, welke het ka daster bij deze ruilverkaveling .heeft vervuld. De Ballumer mieden, voor zoover in de ruilverkaveling begrepen, ter grootte van 190,1363 h.a., bestaan uit 2659 perceelen (ter gemiddelde grootte dus van 520 c.a.) voorkomende op 116 leggerartikelen, meest alle weiland, geen enkel huis of ander gebouw. Er loopt geen enkele, op naam van eenig openbaar lichaam staande weg door heen, de meeste perceelen zijn dus slechts over die van andere eigenaren te bereiken; verder is de waterafvoer slecht, het dorp is van vele punten slechts langs groote omwegen te bereiken, de opbrengst is minder dan de kwaliteit van den grond doet vermoeden, kortom, de bekende bezwaren. Over het ontstaan dezer onpractische perceelsvorming raadplege men J. Hou wink, «De staatkundige en rechtsgeschiedenis van Ameland tot deze eeuw», het Tijdschrift voor K. en L., Jaarg. 1901, bl. 67 en bovenbedoeld artikel van den heer H. J. van Leusen. Zeer in 't kort, en wat eenvoudig voorgesteld komt dit hierop neer: De mieden, vroeger een deel uitmakende van de Ballumer mark, waren gesplitst in een zomer-, een winter- en een braak liggend gedeelte; elk dezer drie gedeelten was weer onderverdeeld in een aantal blokken. Elk blok was gesplitst in evenveel stukken, als er markgenooten waren en ieder markgenoot kreeg nu een perceel in gebruik van elk blok. Om een bepaald aantal jaren werden die perceelen opnieuw verloot. Toen nu in 1770 aan iederen markgenoot de bij hem in gebruik zijnde grond als blijvende eigendom werd toegewezen, had ieder dus een aantal perceeltjes in eigendom, verspreid liggende over de geheele mieden. De 44

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 44