48 bezweken. Op de plaats van doorbraak ontstond dan een poel of dobbe, meestal te diep om zonder te veel moeite gedempt te kunnen worden. De gewone wijze van voorziening was dan het leg"gen van een nieuwen dijk, aan de zeezijde van de dobbe, ter weerszijden aansluitend aan den bestaanden dijk. Op deze wijze vergrootten de mieden zich ten koste van de naastgelegen markgronden. Begrijpelijk wordt zoo de grillige vorm van den dijk. (Zie de kaart «Oude perceelsindeeling»; alleen de buitenkant van den dijk die aan particulieren behoort is daar op aangegeven. Lang niet alle dobben waren gekadastreerd, zooals blijkt uit de andere kaart). Aan den zeekant van den zodendijk ligt een weg, welke aan het waterschap de Grieën behoort, in het terrein der vroegere mark; deze weg is bij de verdeeling der markgronden in 1901 met flinke rechte lijnen af gescheiden van den grond welke aan particulieren werd toebedeeld. Op een aantal plaatsen, waar de dijk met groote, grillige bochten een stuk grond insluit, dat als weiland wordt gebruikt, verliest deze weg zijn karakter geheel en al. Van kadastrale zijde werd nu op bovenbedoelde vergadering voorgesteld om ook dien weg in het ruilverkavelingsgebied op te nemen, als verkeersgedeelte eene bepaalde breedte vast te stellen, met aanhouding van de buitengrens en daar, waar de bestaande breedte meer of minder zou bedragen dan deze vast te stellen breedte, het verschil te voegen bij den aan particulieren toe te scheiden grond of bij den weg. Daartoe werd besloten en de breedte van den weg vast gesteld op 12 Meter. Een belangrijk voordeel van dit besluit is, dat de zware klei van dezen dijk die na het leggen van een zeedijk om het eiland zijn reden van bestaan heeft verloren gebruikt kan worden, om de dobben te dempen en minder goede plaatsen van het terrein te verbeteren. Spoedig na deze vergadering zette een ambtenaar der Heide maatschappij de nieuwe wegen en waterlossingen op het terrein uit en werd ook van wege het kadaster een aanvang gemaakt met de veldwerkzaamheden. Het ruilverkavelingsgebied bestaat uit een westelijk en een grooter oostelijk gedeelte. In dit laatste (zie de kaart «Nieuwe perceelsindeeling») loopt de hoofdweg, aansluitende aan be staande wegen, ongeveer Noord—Zuid; hij is 12 Meter breed, de 1 Meter breede bermslooten daarbij inbegrepen. Om de 240

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 48