betaald is; een notariëele akte van verkoop en koop en de eigen
domsakte.
Mag er nu een landmeterskennis worden opgemaakt en afge
geven
Als één der erfgenamen, is de verkooper mede-eigenaar van
al de zaken, behoorende tot de nog onverdeelde nalatenschap van
zijn vader, dus Ook van het huis en erf in kwestie.
Welk recht echter heeft hij op de goederen, behoorende tot
die nalatenschap? Is dit recht onvoorwaardelijk, in dien zin, dat
de verkooper van elk voorwerp voor een derde gedeelte eigenaar
is, zoodat hij zijn aandeel in elke zaak der nalatenschap onvoor
waardelijk zou kunnen verkoopen?
Artikel 1083 I. B. W. zegt, dat «ieder erfgenaam wordt ge
acht onmiddellijk (d. i. rechtstreeks) te zijn opgevolgd, in de
hem toebedeelde of in de bij aankoop, krachtens artikel 1076,
door hem verkregene goederen. Geen der erfgenamen wordt
alzoo gerekend immer den eigendom van de andere goederen
der nalatenschap gehad te hebben.»
Hieruit volgt, dat ieder mede-eigenaar niet is eigenaar van
een bepaald aandeel in elk voorwerp, dat tot de onverdeelde
massa behoort, althans hij mag niet onvoorwaardelijk beschikken
over dat aandeel. Wordt het onroerend goed, b.v. toebedeeld
aan een erfgenaam, die niet de verkooper is, dan wordt dus de
verkooper geacht nooit eigenaar van het onroerend goed en
ook niet van een gedeelte daarvan te zijn geweest en dus de
kooper ook niet. Uit het bovenstaande blijkt voldoende, dat de
mede-erfgenaam geen onvoorwaardelijk recht heeft op een aandeel
in de zaken der onverdeelde nalatenschap.
In dit verband wordt verwezen naar een arrest van het Hof
te Arnhem d.d. 6 Maart igoi (W. v. h. R. n°. 7645) waarbij
beslist werd, dat vóór de scheiding en deeling geen der gerech
tigden een recht van beschikking heeft over zijn evenredig aan
deel in eenig onderdeel van den gemeenschappelijk en boedel,
doch alleen een recht van eigendom op zijn evenredig deel van
dien boedel, daar in een zoodanigen boedel ieder deelgenoot niet
is eigenaar van een bepaald deel van elke daartoe behoorende
zaak, maar mede-eigenaar pro indiviso van alle daartoe behoorende
zaken en dus in de goederen heeft een intellectueel, geenszins
een bepaald lichamelijk aandeel, welk intellectueel aandeel alleen
59