«die optreden als zijne rechtsopvolgers, aan wie hij zijne rechten
«op die goederen heeft verkocht en door overschrijving geleverd».
Men vergelijke in verband met ons onderwerp nog de volgende
jurisprudentie:
Wanneer mede-erfgenamen verkoopen, niet hun aandeelen in
eenige bepaalde zaken van een onverdeelde nalatenschap, maar
hun aandeelen in de geheele onverdeelde nalatenschap, dan is
deze rechtshandeling een akte van overdracht ook ten aanzien
van hun aandeel in de onroerende goederen tot de nalatenschap
behoorende.
Arresten van den Hoogen Raad d.d. 7 en 21 Juni 1872 (W.
v. h. R. n°. 3476).
Waar in gemeenschap worden bezeten eenige roerende en
onroerende goederen, kan niet worden gevorderd scheiding en
deeling der onroerende goederen alleen. Vonnis der Rechtbank
te Roermond d.d. 21 April 1898 (W. v.. h. R. n°. 7182; W. N. R.
n°. 1506).
De verkoop van een zaak door één of enkelen van de mede
eigenaren kan niet gezegd worden gedaan te zijn door een niet-
eigenaar en is dus niet nietig wegens art. 1507 B. W.
Vonnis der Rechtbank te Assen d.d. 27 October 1903 (W. P. N.
R. n°. 1823; W. v. h. R. n°. 8105).
In strijd met dit vonnis wees het Hof te Leeuwarden een arrest
d.d. 1 Juni 1904 (W. P. N. R. n°. 1823; W. v. h. R. n°. 8105)
waarbij beslist werd, dat zulk een verkoop wel viel onder art. 1507
B. W. en absoluut nietig was.
Uit Klaassen (Huwelijksgoederen- en erfrecht 1904, pag. 389)
teekenen we nog even aan:
«Iemand, die voor de helft gerechtigd is in een erfenis, kan
«dus niet de helft in een daartoe behoorend huis verkoopen met
«dat gevolg, dat zijn mede-erfgenaam met den kooper tot schei-
«ding zou moeten overgaan. Integendeel, het recht des verkoo-
«pers op de onverdeelde helft is niet onvoorwaardelijk; eerst de
«scheiding zal beslissen of hij, dan wel de andere erfgenaam, zal
«geacht worden het huis door erfopvolging te hebben verkregen.
«De tegenovergestelde meening zou leiden tot de ongerijmde
62
