65 «vatbaar is voor vervreemding door Inlanders aan niet-Inlanders, «zoodat alle overeenkomsten, die zoodanige vervreemding, recht- «streeks of zijdelings ten doel hebben, van rechtswege nietig zijn; «O. dat de Landraad omtrent de uitlegging van dit Staatsblad «meegaat met de opvatting van eischers, namelijk dat dit stric- «tissimo moet worden uitgelegd en onder vervreemding niet be ogrepen is het verkrijgen van individueele bezitsrechten krachtens «erfrecht, daar bedoeld Staatsblad geenszins verbiedt dat niet- «Inlanders, die erfgenamen zijn van een Inlander, diens erfelijk «individueele bezichtsrechten erven, noch dat die erfgenamen die «rechten uitoefenen; «O. dat ter aanvulling van het door eischers hieromtrent verder «in het midden gebrachte, naar het oordeel van den Landraad «noch de letter noch de geest van de wet zich tegen die op- vatting verzet, zijnde de beteekenis van het woord vervreemding «volgens van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandsche taal «o. a.: «verkoopen, in andere handen brengen, overdoen (vaste «goederen)», waaruit volgt, dat er een of andere handeling bij «het begrip van vervreemden verondersteld wordt, zoodat uit- «gesloten is het «ab-intestaat» erven, waarbij immers aan een «handeling van de erfgenamen in verband met de «Saisine» niet «gedacht wordt, terwijl bovendien het woord overeenkomsten «wijst op een of andere daad, blijkende het uit de considerans «van die wet voldoende, dat zij alleen het contractenrecht van «de Inlanders omtrent dit punt wilde regelen en geenszins het «erfrecht; «O. dat bovendien geen enkele rechtsbepaling decreteert, dat «Gouvernementsgronden, waarop individueele bezitsrechten rusten, «vrij Staatsdomein worden, wanneer de erfgenamen van een die «rechten bezeten hebbenden Inlander geen Inlanders zijn; «O. dat mitsdien het door gedaagde opgeworpen niet-ontvan- «kelijkheidsmiddel zal moeten worden verworpen enz.» Uit het bovenstaande valt dus op te maken, dat èn Landraad èn Raad van Justitie het in deze eens zijn. Nagenoeg algemeen zal deze meening dan ook wel worden aangenomen. Wat een schenking betreft, deze zal uit den aard der zaak, als zuiver vallende onder de contractenleer, niet mogelijk zijn. Hoe zal het echter wezen, indien een Inlander bij testament een niet-Inlander tot erfgenaam heeft benoemd?

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 69