7°
richt op de stations Vledder en Woltersum, waar ook een enkele richting
werd bijgemeten en op het station Eemspolder.
Bij de bezetting van het station Oudega (W.) bleek het onmogelijk op
de aanwezige bebouwing betrouwbare metingen te verrichten, zoodat eene
ombouwing noodzakelijk was. De pijler werd nu op het kerkdak ge
plaatst en de waarnemingssteiger alleen aan het slappe, grootendeels uit
hout opgetrokken, torentje bevestigd. Hierna bleek, dat metingen nog
slechts konden plaats vinden als er geen wind was, zoodat de metingen
op dit station zeer veel tijd vorderden.
De vierde ploeg, onder leiding van den ingenieur de Hulster, maakte
een aanvang met de terreinwerkzaamheden op 15 Mei en zette deze
voort tot 15 September. Als nieuwe punten werden bepaald Doorn II,
IJsselstein III, de Meeren II, Utrecht XV en Vreeswijk II, waarvoor op
deze stations richtingsmetingen werden verricht. Centreeringsmetingen
hadden plaats op de 5 nieuwe punten en bovendien nog op 32 punten
IIde orde 2den rang, terwijl opnieuw werd gecentreerd het punt Utrecht I
(Domtoren).
Wegens verbouwing aan dien toren was de plaats van het punt Stang
veranderd.
De punten, behalve de reeds genoemde, waar vastleggingen werden
geplaatst en bepaald, zijn de volgende:
Aerdenhout.
Alblasserdam I.
II.
III.
Assendelft II.
Bennebroek I.
II.
Benschop I.
II.
Berkenwoude.
Beverweert.
de Bildt I.
II.
Bleskensgraaf.
Brandwijk.
Bunnik I.
II.
Cabauw.
Capelle a/d IJssel.
Charlois I.
Crucqius.
Driebergen.
Feijenoord II.
III.
Giessen Nieuwkerk.
Gijbeland.
Gouderak.
Goudriaan.
Groot Ammers.
Haarlem II.
III.
VII.
X.
XII.
XIII.
XIV.
XVIII.
XIX.
Haastrecht I.
II.
Hardinxveld.
Harmeien I.
Harmeien II.
Heemskerk I.
II.
Heemstede II.
III.
IV.
V.
Hijdepark.
Hillesluis I.
Hoofddorp I.
II.
Houten II.
IJsselstein II.
Jaarsveld.
Jutphaas I.
II.
Koog a/d 'Zaan.
Kralingen III.
Krimpen a/d IJssel.
Krimpen a/d Lek.
Krommenie I.