76 NAAR AANLEIDING VAN HET WETSONTWERP OP DE GRONDBELASTING. In een adres van de vereeniging van controleurs en adjunct controleurs der grondbelasting aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal wordt o.a. het volgende aangevoerd: «dat de controleurs der grondbelasting met de vaststelling der belastbare waarde dienen te worden belast en in de toekomst niet de mogelijkheid mag blijven bestaan, dat willekeurig andere, mogelijk minder geschikte, ambtenaren door den Minister van Financiën voor dit deel van het werk worden aangewezen, «dat zij zich ter zake reeds gewend hebben tot den Minister van Financiën, doch Z.E. tot hun leedwezen niet bereid is gevonden alsnog eene wijziging van de betrokken artikelen voor te stellen, «dat, naar Z.E. hun bij eene audiëntie mededeelde, deze weige ring verband houdt met plannen tot reorganisatie van het kadaster en het voornemen bestaat alsdan ook landmeters met de vast stelling der belastbare waarde te belasten,» enz.' De vereeniging wendt zich tot de Tweede-Kamer met «het ernstig verzoek te willen bevorderen, dat de artikelen 8, 10, ii, 12, 13 en 14 van het ontwerp alsnog worden gewijzigd in den door hen bedoelden zin, zoodat de vaststelling der belast bare waarde èn bij de tienjaarlijksche herzieningen èn tusschen- tijds, alsmede de daarmede samenhangende kennisgeving der uit komsten daarvan en de beslissing op bezwaarschriften daartegen reeds bij de wet worde opgedragen aan controleurs der grond belasting». EXAMEN VOOR ADSPIRANT-LANDMETER BIJ HET KADASTER. In de Staatscourant van 17 Januari 1918, N°. 14, maakt de Minister van Financiën bekend: dat op een nader te bepalen dag in de tweede helft van 1918 een aanvang zal worden gemaakt met het examen voor de be trekking van adspirant-landmeter van het Kadaster, voor ver moedelijk 12 plaatsen; dat tot het vergelijkend examen kunnen worden toegelaten zij,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 80