78
speelden vooral in lateren tijd de eischen hunner uitgevers
hierbij eene belangrijke rol, waardoor óf de tekst te veel moest
worden besnoeid óf het werk in eene andere taal dan de hunne
moest verschijnen; zoo moest bijv. het beroemde werk van Gauss
«Theoria motus corporum coelestium» waarin de me
thode der kleinste kwadraten werd ontwikkeld, door hem
voor het eerst toegepast bij de berekening der elementen van de
loopbaan der planetoïde «Ceres» op uitdrukkelijk verlangen
van den uitgever in het «latijn» worden gedrukt, waaruit dit
werk in 1857 door Davis in het Engelsch, in 1864 door Dubois
in het Fransch en eindelijk in 1865 door Haase weder in het
Duitsch werd overgebracht de taal waarin Gauss het oor
spronkelijk had gedacht en geschreven!
De wiskundige denkvorm lag tevens ten grondslag aan de oudste
taalvormen; in sommige talen, bijv. Hebreeuwsch en Grieksch,
heeft niet alleen iedere letter van een woord de waarde van een
getal de getallen worden immers in deze talen uitgedrukt
door de letters van het alphabet met nog enkele toegevoegde
symbolen doch de som dezer getallen geeft de getallenwaarde
van het geheele woord en deze waarde, in bepaalde factoren
ontbonden, openbaart dikwijls in vele woorden eene gemeen
schappelijke en beteekenisvolle kern. Langzaam aan ver
vreemden de meer op de eischen der praktijk gerichte wiskunde
en de naar de dagelijksche behoeften van het gedachtenverkeer zich
voegende taalvormen van elkander en zoo verdoezelden in het
schemergrauw van reeds lang vervlogen eeuwen de sporen van
hunnen vroegeren samenhang. Reeds de «Kabbala» der mid
deneeuwen poogde deze geheimzinnige verhouding tusschen wis
kunde en taal te ontsluieren, doch de tijd was toen daarvoor nog
niet rijp; eerst den geleerden van den jongsten tijd was het
voorbehouden een tipje van den sluier te lichten en Prof. Oskar
Fischer komt dan ook in zijne «Orientalische und Griechi-
sche Zahlensymbolik» tot het resultaat: «die Mathematik
scheint fast eher dagewesen zu sein als die Sprache».
Het eenige soliede fundament, dat de Wiskunde kent, is het
begrip «getal». De in de tweede helft der vorige eeuw levende
Berlijnsche hoogleeraar Leopold Kronecker stelde voor om de
geheele Wiskunde te doen berusten op het «getal», als het
I