ellipsparaboolen hyperboolArchimedes verrijkte om streeks 250 v Chr. de theorie der kegelsneden met de inhouds- bepaling van de ellips en van het parabolisch segment, terwijl Apollonius van Perga (in Pamphylië) omstreeks 220 v. Chr. een werk «xovixx» Conicain acht boeken over de kegel sneden schreef, waarin eene reeds vrij volledige theorie dezer krommen werd gegeven en voor het eerst gebruik werd gemaakt van de namen «ellips», «parabool» en «hyperbool», welke deze drie kegelsneden thans nog dragen. De behoeften der praktische Astronomie, op wier gebied vele «grootten» niet rechtstreeks gemeten konden worden, doch uit hunne verhouding tot andere meetbare grootheden moesten worden afgeleid, voerden de Grieksche geleerden reeds spoedig tot de ontwikkeling hnnner «koordenrekening»; Hipparchus stelde voor dit doel reeds eene koordentafel samen en Menelaus en Ptolomaeus drukten zijne voetsporen. Eene verbetering met ver strekkende gevolgen werd ingevoerd door de Indische ge leerden; zij toch maakten ook gebruik van de halve koorden en verrijkten de wetenschap daardoor met de begrippen der goni- ometrische functies: sinus, cosinus, cosinus versus en sinus versus, waarna de Arabische geleerden daar weder aan toe voegden: onzen tangens, cotangens, cosecans en secans. Ietwat zonderling liep het daarbij met de benaming voor den sinus; de Indiërs noemden de koorde van een hoek «jya» 2) of «jïva» en de halve koorde van den dubbelen hoek «ardha- jiva», dat ook afgekort werd tot «jiva». De Arabieren namen dit woord nu over als dshiba», waarvoor later «dschaib» werd geschreven, dat in het arabisch «boezem» beteekent. En zoo komt het nu, dat Plato van Tivoli in de 12e eeuw n. Chr. bij zijne vertalingen uit het arabisch het woord csinus» gebruikte, dat in het latijn eveneens «boezem» beteekent. Overigens ontdekte de hierboven genoemde Menelaus om streeks 80 n. Chr. reeds de naar hem genoemde stelling betref fende de zes segmenten op de zijden van een driehoek, die de grondslag vormt voor de latere leerder transversalen, terwijl 82 J) Prof. Dr. P. H. Schoute. De Kegelsneden in de Projectivische Meet kunde. Blz. 8. 2) Prof. Dr. R. Wolf. Handbuch der Astronomie, ihrer Geschichte und Literatur. 62.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 90