8g worden erkend, doch dat deze grondslagen, waarin een element van willekeur ligt opgesloten, ten deele althans naar believen door anderen kunnen worden vervangen en dus slechts de waarde hebben van eene onderlinge afspraak. De beroemde Fransche mathematicus Henri Poincaré noemde dan ook het bewuste 5e postulaat van Euclides nne convention-»eene afspraak meer niet. Blijkens zijne briefwisseling, met Schumacher was Gauss zich reeds sedert 1792 bewust van de mogelijkheid eefter «^-Eucli dische meetkunde2); waarom hij echter zijn levenlang geene prioriteitsrechten heeft laten gelden op eene ontdekking van zoo hooge beteekenis, is tot heden een raadsel gebleven. Nicolaj Iwanowitsch Lobatschewsky, Rector der Univer siteit te Kasan en Johann Bolyai de Bolya, een Hongaarsch officier, ontwikkelden onafhankelijk van elkander en langs ver schillende wegen voor het eerst een volledig meetkundig systeem, dat niet uitging van de door Euclides vooropgestelde axioma's, definities en postulaten, doch in een belangrijk punt de leer der parallellen daarvan afweek. Hunne meetkunde, de absolute of de imaginairegenoemd en door Lobatschewsky zelf ook als Pangeometriebestempeld, wordt ook wel aangeduid als de hyperbolische», in tegenstelling met de latere van Riemann, die de elliptische» wordt genoemd, terwijl de oude Euclidische meetkunde dan als de parabolischegeldt. De Duitsche wiskundige en taalvorscher Hermann Grass- mann verkondigde in zijn in 1844 verschenen werk «Ausdeh- nungslehre» de eerste denkbeelden betreffende de meerdimen sionale meetkunde en de «-dimensionale ruimte, terwijl ongeveer gelijktijdig de Engelschman Cayley en de Fransch- man Cauchy gebruik maakten van uitdrukkingen ontleend aan de meerdimensionale meetkunde, zonder dat evenwel bij deze drie de ontwikkeling van dit deel der wiskunde hoofddoel was. In 1854 ontwikkelde echter de helaas reeds op ongeveer 40 jarigen leeftijd 'overleden Bernhard Riemann de geniale leerling van Gauss op magistrale wijze zijne denkbeelden Prof. Dr. Hk. de Vries. De Vierde Dimensie. Blz. 84. 2) Dr. F. W. E. A. Kettner. Beschouwingen over de Theorie der evenwijdige lijnen, als gronds.ag der Meetkunde. Blz. 3.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1918 | | pagina 97