cEene rechtstoepassing, die, naar den regel der wet gerecht vaardigd, doch naar den hoogeren maatstaf, waarvan ook die regel een uitvloeisel is, kennelijk onrecht zou zijn, mag niet worden geduld.»1) Alle recht moet in redelijkheid worden uitgeoefend en de opvatting, dat het ook misbruikt kan worden, vindt o.a. weerklank in art. 2 van het Zwitsersche Wetboek: «Jeder- mann hat in der Ausübung Seiner Rechte und in der Erfühlung seiner Pflichten, nach Treu und Glauben zu handeln. Der offen- bare Misbrauch eines Rechtes findet keinen Rechtschutz.» De waarde van den grond wordt in hooge mate bepaald, door hetgeen hij draagt of in zich sluit en alles, wat aan den bodem vast verbonden is, geldt daarmede als één geheel (Art. 626 B.W.). Zooals wij boven reeds hebben gezien, zullen gebouwen of con structies vaak de verticale grensvlakken van den grondeigendom kunnen overschrijden en de vraag rijst derhalve of deze normale begrenzing steeds den omtrek van het onroerend goed zal blijven bepalen, of wel, dat de begrenzing daarvan zal moeten samen vallen met de omtrekken der vast met den bodem verbonden gebouwen en constructies. Voor onze rechtspraak is dat geen vraag. Het is Constante jurisprudentie aldus Prof. Scholten dat, als de regel, dat de eigendom van de grondoppervlakte mee brengt eigendom van hetgeen daarop gebouwd is, in botsing komt met den accessier egel, dat eigendom van een «zaak» eigendom van zijn deelen insluit, de laatste vóórgaat. De kelder onder en de zolder boven buurmans huis behooren dus bij het perceel, waarmede zij in verbinding staan en de grenzen van het onroerend goed volgen dus de omtrekken van de vast met den grond verbonden constructies. De accessieregel doorbreekt dus de normale grensbepaling van den grondeigendom. Onder de Duitsche- en Zwitsersche wetgeving is het moge lijk, dat de eigendom van den grond, welke overbouwd werd, aan den eigenaar, die de normale grensvlakken van zijn eigen dom overschreed, tegen vergoeding kan worden toegewezen. Onder ons geldend recht is daarvan geen sprake. De eigenaar van den grond blijft eigenaar; hij heeft den overhang of den overbouw slechts te dulden, doch verder gaan zijne plichten niet en bij ver- 11 Prof. Scholten, 1. c.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 11