138
kadaster. Een tweede punt, dat onze aandacht vraagt is de
verwijzing.
De verwijzing, dat is de boeking van de wijze van afkomst
van een nieuw perceel uit de oude perceelen, of de boeking
van de wijze van overgang van een oud perceel naar de nieuwe
perceelsverdeeling, hoe belangrijk voor het publiek in verband
met de hypothecaire boekhouding, was tot nog toe niet schriftelijk
geregeld. Er bestond daaromtrent een mondelinge overlevering;
vele gevallen werden opgelost aan de hand jvan persoonlijk inzicht,
waarbij vooral het inzicht der ingenieurs-verificateur, in verband
met art. 99 der I. K. veel gewicht in de schaal legde. Het valt
daarom toe te juichen dat de tegenwoordige instructie door enkele
verspreide bepalingen een bepaald systeem bevat.
Mijn opvatting van deze bepalingen is de volgende.
Wordt een terrein opnieuw in kaart gebracht, met nieuwe
perceelsindeeling, dan vrage men zich eerst af, of die verandering
op de kaart misschien slechts een gevolg is van vroeger foutieve
afbeelding hetzij door vroegere foutieve meting, vroegere foutieve
kaarteering of vroegere foutieve aanwijzing van de grenzen, die
in werklijkheid onveranderd zijn gebleven.
Moeten wij aannemen, dat één van deze gevallen zich werkelijk
of waarschijnlijk voordoet, dan is er alle reden om te verklaren,
dat de nieuw opgemeten grens samenvalt met die, welke vroeger
aanwezig was; het perceel behoudt hetzelfde nummer (art. 82,
ie lid) al of niet met dezelfde grootte van voorheen (zie art. 63
der I. K. van 1900).
De waarschijnlijkheid moet blijken, uit de vroegere kadastrale
stukken en de inlichting van de aan die grens liggende buren,
(art. 82 2 e lid zie ook art. 56).
Doet zich één der gestelde gevallen niet voor, dan is het zeker,
dat de njeuwe perceelgrenzen stukken van de oude perceel af
snijden of wel dat een nieuw perceel uit eenige oude perceelen
bestaat. De nieuwe perceelen worden dan van nieuwe nummers
voorzien, onmiddellijk volgende op de laatst gebruikte van de
sectie (art. 82, 3e lid) en in de staat 75 wordt in de daarvoor
bestemde kolommen ingevuld de gedeelten der oude perceelen,
waaruit ieder nieuw perceel is ontstaan en op de tegenovergestelde
zijde de gedeelten der nieuwe perceelen, waarin ieder oud perceel
is opgenomen,