148
De proefhermeting Dieren. Onze laatste jaarvergadering, die
van 9 Sept. 1918 te Arnhem, stond geheel in het teek en van de
proefhermeting Dieren. Eerst later zal ten volle kunnen worden
beoordeeld welken invloed dit werk op de toekomst van ons
dienstvak heeft gehad. Maar reeds thans staat vast dat het een
buitengewoon gelukkige gedachte van den Heer Boer was om
deze praktische toepassing van zijne denkbeelden daar te stellen.
De Reorganisatie-commissie zal ongetwijfeld dankbaar gebruik
maken van de te Dieren opgedane ervaring en van de daar
verzamelde gegevens. En de zeer eenvoudige, streng logische
bouw van dit werk zal ten allen tijde groote bekoring oefenen
op ieder die er kennis van neemt.
Ook de in het afgeloopen jaar verschenen nieuwe- of liever
herdrukte, I. K. verdient een plaatsje onder de voorteekenen van
een nieuwen dageraad. Met voorbijgaan van eenige andere
overigens misschien niet onbelangrijke wijzigingen, zij hier uit
sluitend besproken het 14e lid van art. 77, dat de opmeting van
bijgebouwen beperkt. Hoewel jammer genoeg de Min. Aanschr.
van 27 Febr. 1919 n°. 66 H. en K. duidt op onbegrijpelijke
aarzeling om flinkweg voort te schrijden op den ingeslagen weg,
moet toch de beteekenis van het nieuwe voorschrift niet onder
schat worden. Aan de opmeting van al dat «klein goed», kanker
die jarenlang alle gezond leven van den kadastralen dienst heeft
belet, is èn door dit voorschrift, èn door de rede van den Heer
Boer op 29 Maart 1919 te Utrecht voor goed een einde gemaakt.
Wij zouden eenvoudig geen knip voor de neus waard zijn indien
wij niet wisten te beletten dat ooit het systeem van monnikenwerk
doen en schromelijk geld verspillen in eere werd hersteld.
De in behandeling zijnde nieuwe Wet op de Grondbelasting
kan mede verstrekkende gevolgen voor het kadaster hebben.
Minister Treub zag in dat een snel verloop der herschattingen
alleen dan te verwachten zou zijn, indien het kadaster èn door
doelmatige inrichting, èn door beschikbaarstelling van zijne amb
tenaren, daaraan ten volle medewerkte. De logische gevolgtrek
king dat daarna meting en schatting in één hand, of althans
onder één beheer zouden behooren te komen, werd door dien
bewindsman aanvaard. Doch zijn opvolger, Mr. de Vries, leende
het oor aan de ambtenaren van den schattingsdienst en diende
eene nota van wijziging in waarbij de Controleurs, met uitsluiting