I5°
Wanneer men wil onderzoeken welke bate zekere ambtelijke verrich
tingen zuiver voor de schatkist opleveren, ten einde naar de uitkomst te
beoordeelen of zij al dan niet moeten worden voortgezet, dient men als
kosten te beschouwen de uitgaven die komen te vervallen, indien de be
doelde verrichtingen worden gestaakt. Voorts zullen eenerzijds de bruto-
ontvangsten, anderszijds de kosten, over hetzelfde tijdvak moeten worden
berekend.
Een en ander is in het artikel van den heer Boer niet voldoende in
het oog gehouden, met dit gevolg, dat een uitkomst is verkregen die niet
als juist kan worden beschouwd.
Volgens een globale berekening, die aan het Departement van Finan
ciën is gemaakt, heeft de opsporings- en bijhoudingsdienst der grond
belasting (gebouwde eigendommen) voor het tijdvak 19041913 een
zuivere bate van ongeveer 7 millioen aan de schatkist verschaft, waarbij
dan nog in aanmerking is te nemen, dat ook de opcenten der provinciën
en gemeenten daardoor meer hebben opgebracht. Aangezien de eerste
vraag ontkennend is beantwoord, behoeft de tweede geen nadere over
weging.
Het zal wel duidelijk zijn dat met dit antwoord deze belang
rijke aangelegenheid, belangrijk niet alleen voor de betrokken
dienstvakken maar vooral ook voor de belastingbetalers, niet
afgedaan is!
In het vorig jaarverslag werd melding gemaakt van een aanval
van de zijde der Vereeniging van Hypotheekbewaarders op onze ge
schiktheid en benoembaarheid tot Bewaarder. Ons daarop verzonden
request van 27 Juli 1918 is in extenso in dat verslag opgenomen.
Sedert heeft het bestuur op twee audiëntie's gelegenheid gehad
ons goed recht op het Bewaardersambt met zakelijke argumenten
te bepleiten. En met voldoening mag worden geconstateerd dat
in het afgeloopen jaar ook onder dezen Minister een kadaster
ambtenaar tot Bewaarder is benoemd.
De opsomming van de omstandigheden, die ons moed geven
met vertrouwen voorwaarts te gaan zou niet volledig zijn indien
ten slotte niet een kort woord gewijd werd aan de nieuwe
frissche geest die zich het laatste jaar onder onze leden geopen
baard heeft. Onze gedenkwaardige protestvergadering van 29
Maart 1919 te Utrecht spreekt in dit opzicht boekdeelen. En uit
het feit dat het initiatief tot deze vergadering is opgekomen uit
den boezem der vereenigingj èn uit het overweldigend drukke
bezoek, blijkt wel ten volle dat deze protestvergadering tegen de