ongemotiveerde achterstelling van ons dienstvak een zuiver beeld geeft van wat er leeft en woelt in ons corps. De stemming is thans zóó, dat afdoende hervormingen niet kunnen uitblijven. Met recht mocht daarom in den aanvang van dit verslag worden gezegd dat de periode van doodsche, wintersche rust voorbij is. Allerwege komt leven en groei! Moge het mijn opvolger gegeven zijn het oogstlied te zingen! Alkmaar 7 Augustus 1919. De Secretaris: C. H. B. DE Korver. PHOTOGRAMMETRIE UIT LUCHTVAARTUIGEN. De moderne photogrammetrie speelt reeds sedert jaren eene belangrijke rol bij de topographische opnemingen, vooral in streken, die voldoende gelegenheid bieden, om van geschikte standplaatsen uit een belangrijk gedeelte der omgeving te kunnen overzien, zonder al te veel door de op het terrein aanwezige vegetatie, bodemverheffingen en dergelijke hindernissen te worden belem merd. Zijn dergelijke geschikte standplaatsen niet voorhanden, dan verliest de terrestrische photogrammetrie veel van haar waarde en treedt de photogrammetrie van uit luchtvaartuigen meer op den voorgrond; de standplaatsen toch van de opnemende camera kunnen dan naar eisch der omstandigheden worden gekozen. De plaats in de ruimte, van waaruit deze photogrammetrische opneming geschiedt, moet echter vrij nauwkeurig bekend zijn en dit brengt eigenaardige bezwaren mede. Bij de vrpeger gebruikte kabelbalons en vliegers werd veelal de plaats bepaald door waar nemingen beneden op aarde gedaan, doch bij de moderne motor luchtvaartuigen en vooral bij de vliegtuigen, die om oeconomische redenen het meest voor deze opnemingen in aanmerking komen, gaat deze wijze van plaatsbepaling met meer bezwaren gepaard en vordert trouwens ook te veel tijd. Een en ander heeft aanleiding gegeven tot de ontwikkeling eener indirecte methode ter bepaling van de coördinaten der plaats van de opnemende camera, door middel van de in de ruimte toegepaste methode van Snellius, zoowel in eenvoudigen 151

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 151