i59 zal, onder leiding van den eersten, bestaan in de opmaking van het kadaster. Zonder te willen zeggen,'dat dit het laatste woord hieromtrent is, zou de Minister willen stellen voor den met de leiding te be lasten landmeter een jaarwedde van f 6000 tot f 7000 en voor den tweeden landmeter een jaarwedde van f 5000 tot f 6000. Het hoogste bedrag wordt voor ieder bereikbaar gesteld door twee tweej aarlijksche verhoogingen elk van f 500. Zij zouden zich moeten verbinden om, onder genot van verlof buiten bezwaar van den lande krachtens art. 14 vóórlaatste lid der burgerlijke pensioenwet, voor den tijd van vijf jaren in de kolonie werkzaam te worden gesteld. Zij zouden beiden, vergezeld van of gevolgd door hun wettig gezin, aanspraak hebben op overtocht voor rekening der kolonie als landsreizigers der eerste klasse en als uitrustingskosten eene uitkeering voor eens kunnen erlangen ten bedrage van twee maanden bezoldiging voor ongehuwden of van drie maanden bezoldiging voor gehuwden. Voorts wordt de aandacht gevestigd op het Kon. Besl. van 28 Juni 1917 (Stbl. n°. 480) gewijzigd bij dat van 11 Februari 1918 (Stbl. n°. 112) en 12 Maart 1919 (Stbl. n°. 105) en op dat van 19 October 1918 (Stbl. n°. 571). De Minister wenscht van den heer Boer te vernemen of deze wellicht voor uitzending geschikte personen kan aanbevelen. Het schijnt in de bedoeling te liggen, dat de uit te zenden eerste landmeter zal staan onder de onmiddellijke bevelen van den Gouverneur en de verwachting is, dat hij theoretisch en practisch, juridisch en technisch op de hoogte zal zijn van zijn taak, dat hij daartoe zich zal onderscheiden door organisatie-talent, taktvoi beleid en energiek doorzettingsvermogen, zoodat hij in staat zal zijn het nieuwe werk tot stand te brengen zonder voorlichting en onder overwinning van velerlei bezwaren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 159