De Heer Soer herinnert aan het voorstel tot reorganisatie van
het Tijdschrift, verleden jaar door de afd. Friesland gedaan. De
vergadering heeft toen dat voorstel weinig serieus behandeld, er
vrijwel «la mort sans phrase.» over uitgesproken. Toch verdiende
het voorstel beter. Het beoogde ons Tijdschrift op hooger peil
te brengen door er medewerkers aan te verbinden die artikelen
zouden kunnen schrijven welke ook naar buiten belangstelling
zouden wekken, wat ook tot uitbreiding van den lezerskring zou
leiden. Waar een door spreker ingesteld onderzoek de praktische
uitvoerbaarheid van eene dergelijke reorganisatie heeft aangetoond,
geeft hij het denkbeeld opnieuw in overweging.
De Voorzitter betwist dat het voorstel der afd. Friesland
verleden jaar minder serieus zou zijn behandeld. Wat den wensch
van den Heer ter Plegt betreft, het bestuur zal stellig de vaste
medewerkers ook buiten de leden zoeken, en het zal de afdeelingen
uitnoodigen namen van geschikte medewerkers te noemen.
De Heer Polêe zou gaarne zien dat de Heer Soer meer
nauwkeurig aangaf wat de afd. Friesland eigenlijk wenscht Ook
de Redactie wil wel een grooter aantal artikelen van allerlei
aard opnemen,, doch de zeer beperkte geldmiddelen maken dit
onmogelijk.
De Heer Soer denkt b.v. aan de mogelijkheid dat ons Tijd
schrift voortaan zou worden uitgegeven door en voor rekening
van een uitgever, die dan zelf de medewerkers zou moeten kiezen
en er belang bij zou hebben het Tijdschrift zoo belangwekkend
mogelijk te maken om zooveel mogelijk abonné's te winnen.
De Heer Polêe betwijfelt toch of een uitgever ooit zal kunnen
beoordeelen wat wèl en wat niet in een wetenschappelijk tijdschrift
als het onze thuis behoort.
De Heer van Beurden brengt in herinnering dat de druk
kosten in de laatste jaren tot het drie- a viervoud van vroeger
zijn gestegen, en apprecieert onder deze omstandigheden dat de
Redactie er in geslaagd is het Tijdschrift op het tegenwoordig
peil te handhaven.
De Voorzitter brengt thans het bestuursvoorstel in stemming,
dat met algemeene stemmen wordt aangenomen. Vervolgens stelt
hij namens het bestuur voor, eene commissie te benoemen die
de mogelijkheid van reorganisatie van het Tijdschrift zal onder
zoeken en vóór de volgende jaarvergadering verslag zal uitbrengen.
181