plan 3 cursussen aan de land- of tuinbomvwinterscholen
voor de andere collega's.
En 't belang van 't Rijk bij een goede opleiding èn de
omstandigheid dat deze beide plannen 't best met de belangen
van den Kadastralen dienst in overeenstemming zijn te brengen,
gevoegd bij de mildheid, die het Hoofdbestuur tot op heden in
verband met deze studie, ten opzichte van de landmeters heeft
betoond, geven ons alle aanleiding om in deze zaak op mede
werking van de Regeering te mogen vertrouwen.
De Heer Smit kan in het algemeen wel met den inleider
meegaan, doch vraagt: is het praktisch om op dit oogenblik voor
aanvullende opleiding der Landmeters te gaan ageeren? Men
bedenke toch dat de strijd inzake het grondbelasting ontwerp nog
niet beslist is. Het gevaar om bij de herzieningswerkzaamheden
te worden belast met handlangersdiensten voor de Controleurs,
hangt den Landmeters nog steeds boven het hoofd. Een dergelijke
rol zou voor de Landmeters volstrekt onaannemelijk zijn, en spreker
vreest dat het moeilijker zal zijn eene dergelijke opdracht te
weigeren indien eene speciale opleiding tot die werkzaamheden
genoten is. Het komt hem beter voor eerst af te wachten hoe
over het grondbelastingontwerp beslist wordt, vooral ook omdat
bij de regeling van den herzieningsarbeid een jaar gereserveerd
is voor voorbereiding der betrokken ambtenaren.
De Heer Smeulders laat de vraag of aanvullende opleiding
met het oog op de aanstaande herziening op dit oogenblik al of
niet gewenscht is, in het midden. Maar zonder eeriigen twijfel
eischt alleen al de toekomstige ruilverkavelingsdienst cultuur
technische vorming der Landmeters.
De Heer van Riessen is van oordeel dat ook voor de Land
meters geldt: hoe meer kennis, hoe beter. Het is toe te juichen
dat de in dienst zijnde Landmeters niet willen achterstaan bij de
toekomstige jongere collega's die hunne opleiding aan de Land
bouw Hoogeschool hebben genoten. De al of niet aanneming
van een wet mag aan de vervulling van dien wensch niet in
den weg staan.
De Heer de Korver heeft nog geen gevestigd oordeel over
de vraag wat ons thans te doen staat, doch wenscht, nu niemand
anders dat deed, in het licht te stellen dat de beteekenis van een
aanvullende opleiding als door den inleider geschetst, niet moet