20 waardelijk kloppen met de laatste overschrijving ten hypotheek- kantore. Dat deze consequentie streng getrokken is blijkt uit de artt. uo, 116, 123, 124, 130 I. K. Het betrekken van den legger in de hypothecaire boekhouding heeft grooten invloed gehad op de populariteit van het geheele instituut kadaster. De Staats Com missie-Registratie wil de ontwikkeling van den legger in deze richting voltooien door volledige opname van den legger in de hypothecaire boekhouding. In het belang van het goederen ver keer kan deze ontwikkeling niet genoeg worden toegejuicht, maar het is niet moeielijk in te zien, dat zij een bron is van conflicten met de eischen, die de wet op de grondbelasting stelt. Zoolang de bewaarder van het kadaster uit de hypothecaire registers putte als gemakkelijk ?niddel om de bezitsovergangen bij te werken, was hij vrij om zich daaraan niet te storen als hem bleek, dat van een ander de belasting moest worden ingevorderd; nu de bijhouding van den legger uit de registers het doel heeft, een klapper samen te stellen op die registers, kan men niet meer een naam in het hoofd van den legger boeken niet aari de registers ontleend, zonder het doel te missen. Om in deze noch aan de wet te kort te doen, noch de hypothecaire boekhouding hulpe loos te laten staan, moet men zijn toevlucht nemen tot een dubbele boeking: de verkrijger volgens de registers naast den bezitter, zooals art. 130 2e lid der I. K. dit voorschrijft, oogenschijnlijk voor een speciaal geval, inderdaad als algemeen beginsel om de beschreven moeilijkheid te ontzeilen. Wij vinden hetzelfde voor schrift in art. 175 der instr. van 1877 voor een ander geval, welk voorschrift in 1900 ten onrechte met de technische voorschriften voor de hermetingen uit de instructie is verdwenen. Dezelfde dubbele boeking is noodig, wanneer er wel bezit is overgegaan en wel een acte is ingeleverd, die echter door de administratie als onvoldoende geoordeeld wordt. In het algemeen bekommert de administratie zich niet om de rechtsgeldigheid van de ingeleverde acten; dat brengt het negatieve stelsel mee, maar de ongeldigheid kan er door formeele gebrek zoo dik op liggen, dat niemand er eenig rechtsgevolg aan zou toekennen. In dat geval verbiedt de administratie de toepassing bij het kadaster. Men zie de aanschrijving van 18 Maart 1913 N°. 61 Reg. die speciaal behandelt de schenking in onderhandschen vorm en de overdracht in onderhandschen vorm, waarbij de beide partijen met

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 26