constateert men, dat de grens van een perceel anders ligt dan vroeger is opgemeten, dan vergenoegt men er zich mee het feit op het veldwerk aan te teekenen of de grens te wijzigen zonder verwijzing als «redres». Wij hebben vooropgesteld, dat de grens werkelijk is veranderd. Maar wie geeft daaromtrent zekerheid? Het kadaster allerminst. Wordt alleen rekening gehouden met het plan, dan blijft steeds de vraag onbeantwoord: was vroeger goed gekaarteerd? en goed gemeten? Beroept men zich op de oude cijfers, dan blijft te beoordeelen of die goed zijn gemeten, maar zelfs bij behoorlijke controle is nooit na te gaan, of de grens, die vroeger werd opgemeten, juist die is, welke had moeten worden opgemeten. Bij twijfel omtrent de oude gegevens kan de wijziging natuurlijk nooit anders dan door «redres» geschieden. Blijft over de vraag: wanneer heeft men met overgang te doen, wanneer met grensregeling m.a.w., wanneer moet gesplitst worden als in geval B omschreven, en wanneer moet worden geredres seerd? Het ontwerp grensregeling geeft daarvoor criteria in art. 10, thans bestaan zulke criteria niet; de opvatting van partijen zal de doorslag moeten geven; alleen bepaalt de aanschrijving van 22 Mei 1912 N°. 21 Reg. dat in twijfelachtige gevallen en indien de vernummering perceelen van beduidende waarde betreft, vóór de toepassing met den bewaarder moet worden overlegd, die dan speciaal op rechten van hypotheekhouders heeft te letten. Leidt dit overleg niet tot een resultaat, dan geeft de bewaarder van zijn bedenkingen schriftelijk kennis aan den Ingenieur-Verificateur, die de zaak aan de beslissing van den Minister onderwerpt, als hij na de behandeling der kennisgeving met den bewaarder in gevoelen blijft verschillen. Velen meenen thans nog voor het z.g. particulier werk een uitzondering te moeten maken. Zij wenschen vast te houden aan de gemeten cijfers, wanneer de grenzen vóór de overdracht zijn opgemeten op verzoek van partijen. Ik zou vragen, waar ligt het verschil in bevoegdheid der partijen? Hebben zij zich ver verbonden door het aanvragen van de meting, voortaan het kadaster te kennen in al hun handelingen, aangaande het gevormde perceel? Of was het hun enkel te doen, om de overdracht een voudig te redigeeren? M. i. geldt, ook wanneer het perceel vóór den verkoop is vastgelegd, de grens zooals die bij de bezitsover dracht is aangenomen als de juiste, totdat daaromtrent door par tijen nader wordt overeengekomen. 3i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 31