35 2°. op den bezitter boeken, volgens de aanschrijving van 9 Aug. 1916 N°. 70 H en K; 30. de boeking toepassen van art. 88 al. 2 en 3. Het eerste voorschrift acht ik niet vol te houden in verband met de wet op de grondbelasting. Het tweede geeft een bevredigende oplossing en is aan te be velen ook in alle andere gevallen van onvoldoende omschrijving. Het publiek ziet onmiddellijk, dat er iets hapert en hoe de onzeker heid is uit de weg te ruimen (door een acte van rectificatie, waarin gezegd wordt, dat bedoeld is over te dragen het perceel, zooals dat thans genummerd is onder N° Het derde voorschrift kan ik niet bijster gelukkig vinden. Eerstens onderscheidt het niet de gevallen, dat de grootte of de maten in de acte bedoelen een zelfstandige omschrijving van het perceel, van de gevallen waarin die grootte of maten een aan vulling zijn van de kadastrale aanduiding. Aangenomen echter, dat het juist wordt toegepast (op de laatste categorie) dan is de gevolgde wijze toch verre van verkieselijk. Immers als er over dracht heeft plaats gehad, strekt het overgedragen perceel zich uit zoover als tusschen partijen is overeengekomen, en niet zoover als in de acte staat omschreven; de omschrijving is fout en moet verbeterd worden. Het art. 88 wekt bij de belanghebbenden, den schijn als of op het gedeelte, zooals dat is omschreven meer, of laat ik zeggen vollediger, recht is verkregen dan op het overige deel van het goed.Afgezien van de last die de consorten- boekingen voor het publiek veroorzaken (vooral als de verkrijger als medeeigenaar wordt geboekt in het onvervreemde perceels gedeelte), is het voor een oningewijde lang niet zoo goed te be grijpen, hoe de acte moet worden gerectificeerd. Het is te hopen, dat het nieuwe artikel nog schaarscher toe passing vindt dan in de oude instructie het artikel 97. Het publiek kan elke toepassing voorkomen door bij de maten of de grootte, die als omschrijving der kadastrale aanduiding dienen, te vermelden, dat de opgave een benaderde waarde is. Een dergelijke ver klaring komt veel voor, en verdient, in afwachting van de invoering van den meetbrief, alleszins aanbeveling, als men er niet de voor- 'j M. a. w. óf het kadaster zich waagt aan een juridische waardeering van de om schrijving. Dat hiervan nooit sprake mag zijn, spreekt van zelf.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1919 | | pagina 35