4°
«ten kantore van de hypotheken te. den. in deel.
«volgn0. en zooals dat gedeelte later na de opmeting ter toe-
«passing van die akte van verkrijging vanwege het kadaster ten
«name des debiteurs zal worden gesteld».
De Staatscommissie echter verlangt meer, zij vordert zie
afd. A. van den Algemeenen maatregel van Bestuur, dat bij
verkoop of bezwaring van een onroerend goed, dat een gedeelte
uitmaakt van een of meer kadastrale perceelen, de kadastrale
omschrijving dier perceelen in de akte wordt vermeld en dat
daa.rin tevens wordt verwezen naar een aan de akte gehechten
meetbrief.
Die meetbrief moet een volgnommer dragen, worden opgemaakt
door een ambtenaar van het kadaster en inhouden:
i°. de indeeling der perceelen volgens het kadaster,
2°. de indeeling van het onroerend goed, dat het onderwerp
der overeenkomst uitmaakt, met aanduiding daarvan door
een letter.
Het onder i°. bedoelde staat natuurlijk ook al in de akte en
de aanduiding van het gedeelte door een letter beteekent voor
de grenzen weinig, wanneer niet tegelijk naar het betr. volgnommer
van het veldwerk in het kadastraal archief wordt verwezen;
daarvan wordt in den A. M. v. B. echter niet gerept, of de
meetbrief een teekening op schaal moet bevatten, of er maten in
cijfers op moeten voorkomen, of dat bloot een schetsteekening
voldoende is, daarvan is niets voorgeschreven. De toelichting zie
blz. 47, 97 en 282 van het verslag 2e ged. zegt daarvan ook
niets, leert ons alleen dat:
i°. de meetbrief zal moeten steunen op een ambtelijke opmeting
zóó volledig, dat deze in de plaats kan treden van de op
metingen van perceelsgedeelten bij het jaarlijksch bezoek van
den landmeter aan eiken gemeente;
20. verhandeling van onopgemeten gedeelten niet meer zal ge
duld worden;
3°. partijen de kosten zullen moeten betalen aan het opmaken
van den meetbrief verbonden.
Uit de laatste bepaling mag afgeleid worden, dat partijen geacht